Audi’s intrede in de Formule 1 komt dichterbij, maar wie dacht dat het Duitse merk meteen met de snelste motor zou komen, moet dat idee snel bijstellen.
In een opvallend openhartig interview laat Mattia Binotto, voormalig Ferrari-teambaas en nu hoofd van Audi F1, weten dat de verwachtingen voor 2026 bewust worden getemperd. Audi richt zich op een stabiel fundament, maar mikt niet direct op titels.
“We weten dat 2026 niet het jaar wordt waarin we bovenaan staan.” — Mattia Binotto, hoofd van Audi’s Formule 1-project
Binotto weet als geen ander wat er komt kijken bij het bouwen van een competitieve powerunit. Zijn ervaring bij Ferrari tijdens de grote motoromslag in 2014 leerde hem één ding: wie de technologische revolutie het beste benut, heeft jarenlange voorsprong.
Audi werkt onder grote druk aan zijn eerste eigen motor voor de Formule 1. De motor moet niet alleen krachtig zijn, maar ook voldoen aan het nieuwe 50/50-energieverdelingsprincipe tussen verbranding en elektrisch vermogen.
“We zullen niet de beste powerunit hebben, maar het pad dat is gekozen, is het juiste. Ik heb daar vertrouwen in.”
Tegelijk verdwijnt het complexe MGU-H-systeem en moet er op 100% duurzame brandstof worden gereden.
Nieuwe regels, nieuwe uitdagingen
De regelwijzigingen die in 2026 ingaan, vereisen niet alleen technische vernieuwing, maar ook een mentale omslag. Volgens Binotto moet de hele “motormindset” veranderen.
Niet langer draait alles om pure pk’s, maar om balans tussen efficiëntie, duurzaamheid en controleerbaarheid.
“We moeten de cultuur rond motoren veranderen en dat is niet makkelijk.”
Audi erkent dat het geen voorsprong heeft. Andere fabrikanten, zoals Mercedes, hebben al stappen gezet. Binotto liet doorschemeren dat hij “geruchten” heeft gehoord over een mogelijke herhaling van 2014, toen Mercedes de concurrentie ver achter zich liet met hun revolutionaire hybride motor.
Een interessant aspect aan de nieuwe regels is de rol van brandstof. Teams krijgen meer vrijheid in hun keuze voor duurzame alternatieven zoals e-fuels en biobrandstoffen.
Binotto noemt dit een potentieel “onderscheidend element” voor de prestaties van 2026.
“Brandstof zal een doorslaggevende factor worden.”
Audi heeft via moederbedrijf Volkswagen al ervaring met e-fuels. Porsche investeert in een fabriek in Chili die synthetische brandstoffen produceert.
Die expertise kan Audi op termijn voordeel bieden, maar dat betekent niet dat ze meteen voorop lopen. De motor moet eerst betrouwbaar, efficiënt én bruikbaar zijn.
Sauber staat voor een sleuteljaar
Voor het huidige Sauber-team, dat in 2026 volledig Audi-fabrieksteam wordt, is het komende seizoen cruciaal. Na jaren in de middenmoot moet er gebouwd worden aan een technische en organisatorische basis die klaar is voor de ambities van Audi.
De overstap is het einde van een periode waarin de Zwitserse formatie het moest doen met beperkte middelen. Sinds de laatste overwinning in 2008 (toen nog als BMW Sauber), is het team op zoek naar een hernieuwde identiteit.
Audi biedt die kans, maar Binotto houdt voet bij stuk: succes komt niet meteen. De motor zal zich moeten ontwikkelen in het heetst van de strijd.
De zorgen van Binotto gaan verder dan alleen de prestaties van Audi. Hij vreest dat de nieuwe regels opnieuw kunnen leiden tot een periode van eenzijdige dominantie, net als in 2014.
Mercedes wordt in de wandelgangen al genoemd als fabrikant die een voorsprong zou hebben.
“In 2014 won het motorvermogen de kampioenschappen. Dat scenario kan zich herhalen.”
Of dat inderdaad gebeurt, zal pas blijken bij de eerste race in 2026. De verschillen tussen de motoren zullen dan pas zichtbaar worden. Eén ding is zeker: Audi kijkt verder dan dat eerste jaar. Hun doel is geen vroege glorie, maar duurzame opbouw.
