Met nog maanden te gaan tot de officiële naamsverandering van Sauber naar Audi, is de koers al onomkeerbaar. Audi wil niet zomaar meedoen in de Formule 1, maar winnen. En dat binnen vijf jaar.
Mattia Binotto, die sinds tien maanden leiding geeft aan het project, laat er geen twijfel over bestaan: deze missie is geen luchtkasteel, maar een zorgvuldig opgebouwd fundament dat doet denken aan de opmars van Ferrari onder Jean Todt.
“Een naam is niet genoeg, Audi is niet genoeg; concrete acties zijn nodig.”
Toen Jean Todt begin jaren ’90 bij Ferrari binnenkwam, duurde het zeven jaar voor hij het team wereldkampioen maakte. Binotto weet dat soort trajecten maar al te goed, want hij zat erbij toen Michael Schumacher alles won wat er te winnen viel. Nu probeert hij datzelfde kunststukje opnieuw, maar dan met Audi.
“Alle teams hebben een opbouwperiode nodig. Jean Todt arriveerde in 1993 en won pas in 2000. Dat is geen toeval.”
Het doel is helder: in 2030 moet Audi meedoen om het kampioenschap. Tot die tijd wordt er gebouwd – niet alleen aan auto’s, maar vooral aan mensen, systemen, gebouwen en cultuur.
Volgens Binotto kost het drie jaar om de organisatie te vormen en nog eens twee om die te laten presteren. Dat is de vijfjarenroute naar succes.
Audi legt bewust de focus op de technische regels van 2026. 2025 is geen verloren jaar, maar een jaar waarin groei voorop staat. Punten pakken, niet per se posities in het klassement, is het devies. Zo werd Nico Hülkenbergs zevende plaats in Australië al gezien als een mooi opstapje.
Drie landen, één team: hoe Audi zichzelf opnieuw uitvindt
Het toekomstige Audi F1-team is een puzzel van drie locaties: chassisontwikkeling in Hinwil (Zwitserland), powerunits in Neuburg (Duitsland), en straks een splinternieuw technologisch centrum in Groot-Brittannië. Die laatste hub is essentieel, omdat veel F1-talent simpelweg niet wil verhuizen naar Zwitserland.
“Als je mensen in Engeland probeert te werven, hoor je altijd dat het ‘nu even niet uitkomt’ vanwege school, werk van de partner of een huis dat nog niet verkocht is.”
Om die drempels te verlagen opent Audi binnenkort het Sauber Centre of Technology UK, een springplank voor engineers die misschien later pas naar Hinwil willen verhuizen. Daar werken straks ongeveer twintig mensen, die nauw contact houden met de andere twee vestigingen.
Maar ook in Hinwil zelf wordt flink geïnvesteerd. Nieuwe gebouwen zijn in voorbereiding, net als een geavanceerde simulator en extra productiecapaciteit.
Dat is hard nodig, want het huidige terrein biedt weinig ruimte voor uitbreiding. Binotto sluit niet uit dat men letterlijk buiten de hekken zal moeten bouwen.
Een grote naam op de gevel garandeert geen succes. Dat weet Audi, dat als nieuwe motorleverancier voor het eerst sinds Honda’s moeilijke intrede tien jaar geleden aan de start verschijnt.
Binotto hamert daarom op geloofwaardigheid. Sponsoren, personeel en fans moeten voelen dat dit geen marketingtruc is, maar een echt project.
“Ik ben ervan overtuigd dat als we elkaar over een jaar weer spreken, je vraagt: ‘Hoe hebben jullie zoveel mensen kunnen aantrekken?’”
Die geloofwaardigheid komt er. De komst van Jonathan Wheatley, voormalig teammanager bij Red Bull, is daar een bewijs van.
Net als het aantrekken van nieuwe sponsoren en de steun van het Qatarese investeringsfonds, dat voor financiële slagkracht zorgt. Ook op de grid is de nieuwe wind voelbaar: met Gabriel Bortoleto en Nico Hülkenberg heeft het team een mix van jeugd en ervaring.
De cultuur die Audi wil brengen, is er een van discipline, precisie en veiligheid. Binotto ziet de kwaliteit van leven in Zwitserland niet als obstakel, maar als troef. De uitdaging ligt in het mengen van die Zwitserse structuur met de Duitse mentaliteit en de internationale flair van het personeel.
Waarom deze aanpak realistisch én ambitieus is
Wat Audi probeert, is ongekend. Een team transformeren, een motor ontwikkelen, een infrastructuur opbouwen én personeel aantrekken – en dat alles binnen de grenzen van het F1-budgetplafond.
Het is een megaklus. Maar Binotto heeft een plan, en dat plan komt niet uit de lucht vallen. De keuze om niet blind te staren op het constructeurskampioenschap van 2025 geeft ruimte.
Audi gebruikt deze periode om zwakke plekken bloot te leggen en gericht te versterken. Binotto’s aanpak is geen sprint, maar een strategische marathon. Elk jaar moet een stap zijn, geen sprong.
“We hebben een gedeeld doel met Audi. Geen loze woorden, maar een strategie van bouwen en consolideren.”
Met andere woorden: Audi wil winnen. Niet nu. Niet volgend jaar. Maar wel binnen vijf jaar. En als het aan Binotto ligt, zullen ze dat doen op een fundament dat zo solide is als het ooit was in Maranello.