Johnny Herbert, voormalig Formule 1-coureur en gerespecteerde analist, stond tot voor kort bekend als een invloedrijke figuur binnen de FIA.
Sinds 2024 vervulde hij de rol van FIA-commissaris, een functie die hij combineerde met zijn werk als commentator. Deze combinatie werd door de FIA echter als problematisch beschouwd, wat leidde tot zijn plotselinge ontslag.
Wat deze beslissing vooral controversieel maakt, is de korte tijdspanne waarin de situatie zich ontvouwde. Twee dagen voor zijn vertrek kreeg Herbert nog de bevestiging dat hij zijn functie in 2025 mocht voortzetten.
De FIA voerde aan dat een commissaris onafhankelijk moet zijn en dat Herbert’s commentaarwerk bij de media een belangenverstrengeling zou vormen.
Dit argument stuitte echter op scepsis, vooral omdat er geen eerder precedent was waarin deze dubbele rol een probleem had gevormd. Dit riep vragen op over de werkelijke reden achter zijn ontslag.
De rol van Jos Verstappen in de situatie
De situatie nam een nieuwe wending toen geruchten opdoken dat Jos Verstappen, de vader van drievoudig wereldkampioen Max Verstappen, een belangrijke rol speelde in de beslissing van de FIA.
Jos had zich herhaaldelijk kritisch uitgelaten over Herbert, met name na de straf die Max Verstappen kreeg tijdens de Grand Prix van Mexico in 2024.
Verstappen ontving twee tijdstraffen van tien seconden voor incidenten met Lando Norris. Dit werd door sommige F1-volgers gezien als een overdreven sanctie, en Jos Verstappen suggereerde dat Herbert een vooringenomenheid had jegens Britse coureurs.
Dit leidde tot speculaties dat externe druk een rol speelde bij Herbert’s ontslag. Herbert zelf reageerde scherp op deze insinuaties:
“Ik blijf lezen over deze vermeende partijdigheid, maar het is belachelijk. Alleen omdat ik Brits ben, zou ik Britse coureurs voortrekken? Als het andersom was, zouden Nederlanders hetzelfde kunnen zeggen over Max. Dat moet van beide kanten gelden.”
Deze uitspraak toont de frustratie van Herbert en benadrukt de bredere discussie over neutraliteit binnen de FIA.
Het is niet de eerste keer dat de invloed van prominente figuren in de paddock ter discussie wordt gesteld, maar de betrokkenheid van een ex-coureur en de vader van een regerend kampioen maakt dit geval bijzonder.
Het ontslag van Herbert is slechts één van de controverses waarmee de FIA zich geconfronteerd ziet. Onder leiding van Mohammed Ben Sulayem is de organisatie een strengere koers gaan varen.
Dit blijkt onder andere uit het opleggen van geheimhoudingsverklaringen voor deelnemers aan vergaderingen van de World Motor Sport Council. Herbert uitte hier stevige kritiek op:
“Er lijkt nu een zwaardere manier van besturen te zijn. Alles moet onder controle gehouden worden, en dat wekt alleen maar meer wantrouwen.”
Deze woorden onderstrepen een diepgaand probleem binnen de FIA. Het gebrek aan transparantie en de mogelijkheid dat externe figuren invloed uitoefenen op beslissingen, zet de geloofwaardigheid van de organisatie onder druk.
De vraag blijft of de FIA handelt uit eigen overwegingen of dat er sprake is van belangenbehartiging voor invloedrijke individuen binnen de Formule 1.
Red Bull onder druk na teleurstellende testdagen
Naast deze bestuurlijke onrust staat Red Bull voor een ander probleem. De dominante renstal van de afgelopen jaren had hoge verwachtingen van de RB21, maar tijdens de wintertests op het circuit van Sakhir bleken er flinke tekortkomingen.
Pierre Waché, de technisch directeur van Red Bull, gaf toe dat de testdagen niet vlekkeloos verliepen:
“Het was geen test zoals we gehoopt hadden, maar beter dat we de problemen nu vinden dan tijdens de eerste races. Daarom zijn we hier, om de auto te begrijpen.”
Een van de grootste zorgen was een probleem met de waterdruk in de powerunit, waardoor de auto van Liam Lawson op de tweede testdag met mankementen kampte.
Hoewel dit een op zichzelf staand incident was, zorgde de combinatie van mechanische problemen en inconsistente prestaties voor interne onrust binnen het team.
Ondanks uiterlijke gelijkenissen met de RB19, is de RB21 op technisch vlak ingrijpend gewijzigd. Waché legde uit dat de veranderingen diepgaand zijn:
“Van buiten lijkt de auto op die van vorig jaar, maar daar houdt de vergelijking op. De auto is echt anders en we moeten afwachten of dit de juiste keuze is geweest.”
Dit laat zien dat Red Bull een risico heeft genomen met een nieuw concept. De vraag is nu of de gekozen richting daadwerkelijk de gewenste prestaties zal opleveren, of dat het team zichzelf in een lastige positie heeft gemanoeuvreerd.
Een ander punt van zorg was de onvoorspelbare reacties van de auto onder verschillende omstandigheden:
“Ik ben niet helemaal tevreden, want de auto reageerde soms anders dan we verwachtten. De vooruitgang is er, maar niet zo groot als we hadden gehoopt.”
Deze woorden laten zien dat Red Bull mogelijk niet de dominantie zal behouden die het de afgelopen jaren had. De testresultaten suggereren dat de concurrentie dichterbij is gekomen, wat de seizoensstart extra interessant maakt.
Op de laatste testdag besloot Red Bull al vroege wijzigingen aan te brengen om de problemen te verhelpen. Eén van de aanpassingen was een modificatie aan de neus van de auto, bedoeld om de aerodynamische efficiëntie te verbeteren.
Hoewel de testdagen niet desastreus waren, lijken teams als Ferrari en Mercedes een beter gestructureerde voorbereiding te hebben gehad.
De eerste race van het seizoen zal uitwijzen of Red Bull nog steeds de standaard zet in de Formule 1 of dat de rangorde binnen de sport verandert.
De grote vraag blijft: kan Red Bull de dominantie vasthouden of zien we een nieuwe krachtverhouding ontstaan in 2025?