Ferrari heeft zichzelf in een situatie gemanoeuvreerd die door velen wordt omschreven als een zelf gecreëerde crisis. Het team koos ervoor om de SF-25 fundamenteel te herontwerpen in plaats van voort te bouwen op de succesvolle elementen van de SF-24.
Deze keuze, gemaakt in het licht van de komst van Lewis Hamilton, heeft geleid tot instabiliteit, tegenvallende resultaten en verdeeldheid binnen het team.
“Als ik in die auto had gezeten, was ik waarschijnlijk de lucht in gevlogen,” grapte Verstappen. Maar achter zijn woorden schuilt een serieus probleem voor Ferrari.
Waar andere teams – zoals Mercedes – hun bestaande concept verfijnden, besloot Ferrari tot een radicale koerswijziging. Die beslissing pakt voorlopig desastreus uit.
De auto lijdt aan een smal werkvenster, onvoorspelbaar rijgedrag en een onduidelijke afstemming tussen de technische afdeling en de feedback van beide coureurs.
Terwijl vorig jaar een realistisch gevecht om het constructeurskampioenschap in zicht was, staat Ferrari nu vierde, ver achter de top.
De gok om een compleet nieuwe richting in te slaan zonder voldoende testdata lijkt het team duur te komen staan. Voor Lewis Hamilton is de overstap naar Ferrari tot dusver niet wat hij ervan gehoopt had.
Waar hij bij Mercedes ooit in een ontwikkelde auto stapte en zich aanpaste aan het bestaande DNA, probeert Ferrari de auto juist om hem heen te bouwen – zonder de juiste basis. Dat resulteert in verwarring, miscommunicatie en een gebrek aan richting in de ontwikkeling van de SF-25.
Een gefragmenteerd ontwikkeltraject
De ontwikkeling van de auto is niet alleen technisch wankel, maar ook organisatorisch chaotisch. Een geplande vloeraanpassing, bedoeld om de instabiliteit van de auto aan te pakken, lag klaar voor de openingsrace in Bahrein.
De aerodynamica-afdeling wilde deze meteen inzetten. De teamleiding, waaronder Fred Vasseur en CEO Benedetto Vigna, koos er echter voor om te wachten tot de Grand Prix in Miami, waar een groter upgradepakket gepland staat.
Dat verschil in aanpak wijst op een gebrek aan consensus.
“Er zal een kleine aanpassing nodig zijn vanaf race 9,” verklaarde teambaas Vasseur. “Maar wat ons echt bezighoudt, zijn andere zaken die veel belangrijker zijn om die tienden van een seconde te winnen.”
Hiermee wordt duidelijk dat er intern niet alleen verschil van inzicht is over wát er moet worden aangepast, maar vooral over wannéér. Die besluiteloosheid vertraagt het proces, zeker nu het team al achterop raakt.
Het doet denken aan de mislukte upgrade in Spanje vorig jaar, die het middenstuk van het seizoen compleet ontspoorde. Ferrari lijkt niet geleerd te hebben van die fout. Door opnieuw in onzekerheid te vervallen, verliest het team kostbare tijd – en punten.
De komst van Lewis Hamilton bracht niet alleen ervaring, maar ook een andere benadering van voertuigontwikkeling met zich mee.
In plaats van zich aan te passen aan het bestaande Ferrari-DNA, werd geprobeerd de auto meer op zijn voorkeuren af te stemmen. Onderdeel daarvan was onder meer een aangepaste stuurinrichting.
Toch worstelt hij zichtbaar met de SF-25. Hamilton verloor naar schatting een tiende per ronde door afstellingstekorten en gebrek aan vertrouwen in de balans van de auto.
“We kennen onze beperkingen,” zei Hamilton. “We proberen zo dicht mogelijk bij die limiet te komen, maar het is nog niet opgelost.”
Tegelijkertijd lijkt Leclerc meer aansluiting te vinden met het concept van vorig jaar. Zijn prestaties, inclusief meerdere podiumplaatsen, tonen aan dat hij sneller zijn draai vindt in de huidige auto.
Maar dat zorgt voor een splitsing in ontwikkelrichting. Leclerc wil terug naar wat werkte. Hamilton wil iets nieuws opbouwen. Ferrari staat daarbij in het midden en moet kiezen – of proberen beide tevreden te houden.
Dat laatste is zelden succesvol in Formule 1. De geschiedenis leert dat succesvolle teams vaak hun wagen rond één duidelijke stijl of voorkeur bouwen.
McLaren heeft op papier betere harmonie tussen beide coureurs. Ferrari lijkt vast te zitten in een intern conflict dat de prestaties direct beïnvloedt.
Het effect van technische keuzes en nieuwe suspensiesysteem
Ferrari nam met het ontwerp van de SF-25 een gedurfde beslissing door over te stappen van een push- naar een pullrod-ophanging.
Deze wijziging, die onder andere tot doel had de balans onder het remmen te verbeteren, blijkt in de praktijk averechts te werken. Tijdens tests klaagden beide coureurs over onderstuur en moeilijk voorspelbaar rijgedrag.
Martin Brundle omschreef het als volgt:
“De auto ging simpelweg niet waar de coureurs wilden dat hij heen ging.”
De auto mist vertrouwen bij het insturen, vooral in langzame bochten. Dat raakt aan de kern van rijprestatie. Als coureurs niet met vertrouwen kunnen pushen, blijven de rondetijden uit.
Vooral op circuits met veel technische secties komt dit gebrek aan stabiliteit pijnlijk aan het licht.
Daarbij komt dat Ferrari zich schuldig maakte aan twee technische overtredingen, vergelijkbaar met wat Mercedes in Spa overkwam.
Deze fouten hebben al tot puntenverlies geleid. In een seizoen waarin ieder punt telt, zijn dat fouten die niet mogen gebeuren. Een dieperliggend probleem binnen Ferrari lijkt de groeiende invloed van de commerciële afdeling op de sportieve keuzes.
Vroeger werd het raceteam afgeschermd van de autoproductieafdeling. Enzo Ferrari zelf stond erop dat het F1-team autonoom opereerde, gefinancierd door de verkoop van straatauto’s, maar losstaand in structuur en beleid. Die grens vervaagt.
Onder leiding van CEO Benedetto Vigna en voorzitter John Elkann lijkt er een samensmelting te ontstaan tussen beide takken. Volgens berichten heeft Vigna zelfs sportieve beslissingen geblokkeerd.
Zijn nadruk op ‘samenwerking’ en ‘groei door fouten’ staat haaks op de noodzaak voor snelle besluitvorming in de Formule 1.
“Bij Ferrari werkt niemand boven het merk. Iedereen werkt voor Ferrari,” stelde een anonieme engineer, verwijzend naar het gebrek aan individuele zeggenschap.
Dat Hamilton, met zijn status, wordt ingezet als boegbeeld voor de commerciële ambities – zoals met het F44-project, een moderne interpretatie van de F40 – versterkt dat beeld.