Toen Sebastian Vettel in 2013 zijn negende race op rij won, schreef hij geschiedenis. Het record stond jarenlang onaangeroerd. Tot Max Verstappen in 2023 nóg verder ging en tien overwinningen achter elkaar behaalde.
De langste winstreeks in de Formule 1 is dus niet zomaar een statistiek, maar een bewijs van absolute dominantie, technische perfectie en een vlekkeloze samenwerking tussen coureur en team.
In dit artikel lees je wie zulke reeksen mogelijk maakten, waarom ze zo bijzonder zijn en waarom het tegenwoordig een zeldzaamheid is.
Als het aankomt op persoonlijke records, zijn er slechts enkele namen die écht opvallen. Alberto Ascari deed het al in de jaren vijftig met zeven zeges op rij, maar de moderne tijd bracht nieuwe dominators.
“Alles moet kloppen — de auto, de strategie, het team. En dan nóg heb je wat geluk nodig.”
Michael Schumacher wist in 2004 zeven races achter elkaar te winnen. Toch zou dat record later sneuvelen, toen Vettel er in 2013 negen achter elkaar pakte.
In 2023 deed Verstappen er nog een schepje bovenop. Met tien opeenvolgende overwinningen werd hij de nieuwe recordhouder. Het is een reeks die z’n stempel drukte op het seizoen én de geschiedenisboeken herschreef.
Teams die alles wonnen wat er te winnen viel
Niet alleen coureurs bouwen aan winstreeks. Sommige teams domineren collectief. Red Bull Racing zette in 2023 bijvoorbeeld een reeks neer van vijftien overwinningen op rij.
Max Verstappen was daar uiteraard het uithangbord van, maar ook Sergio Pérez leverde een bijdrage. Eerder was het Mercedes dat de Formule 1 jarenlang in zijn greep hield.
Tussen 2014 en 2020 wist het team meer dan negentien races op rij te winnen verspreid over meerdere seizoenen. Met coureurs als Lewis Hamilton en Nico Rosberg en een hybride motor waar de rest niet aan kon tippen, leek het team onverslaanbaar.

Ferrari kende zijn grote moment in de vroege jaren 2000, met een hoofdrol voor Schumacher. Ook McLaren liet in 1988 met Ayrton Senna en Alain Prost zien wat volledige teamdominantie betekent.
In 2024 zagen we een heel ander beeld dan in de jaren van absolute dominantie. De strijd aan de top werd spannender. Max Verstappen won nog regelmatig, maar ook Lando Norris (McLaren) en Charles Leclerc (Ferrari) pakten hun overwinningen.
Die afwisseling zorgde ervoor dat niemand echt een lange winstreeks kon opbouwen. De constructeursstand liet hetzelfde beeld zien: McLaren en Ferrari streden nek-aan-nek, terwijl Red Bull iets meer naar de achtergrond verdween.
Deze herverdeling van kracht betekent dat de kans op een lange reeks kleiner wordt, en maakt het dus extra bijzonder als een team of coureur wél een reeks weet neer te zetten.
Wat een lange winstreeks mogelijk maakt
Achter elke reeks zit een recept van succes. Allereerst is daar natuurlijk de techniek: een betrouwbare en snelle auto is onmisbaar. Denk aan Red Bulls aerodynamisch meesterwerk of de motorische overmacht van Mercedes tussen 2014 en 2020.
Daarnaast speelt strategie een sleutelrol. Denk aan de juiste pitstopmomenten, slim bandenmanagement en het vermijden van fouten onder druk. Ook betrouwbaarheid is cruciaal: uitvalbeurten maken snel een eind aan een opbouwende reeks.
En dan is er nog de coureur zelf. Alleen wie keer op keer foutloos presteert, maakt kans om geschiedenis te schrijven.
“Je hebt een machine nodig, maar ook een mens die het uiterste eruit haalt. Dát is Formule 1.” — Toto Wolff, Mercedes F1-teambaas
In de jaren 2000 was dominantie makkelijker te behouden. Teams als Ferrari en later Mercedes hadden een technologische voorsprong én minder strikte budgetregels. Tegenwoordig is dat anders: door het budgetplafond en strengere technische reglementen liggen de prestaties dichter bij elkaar.
Waar Schumacher in 2004 bijna elke race won, zou dat nu vrijwel onmogelijk zijn. De marges zijn kleiner, de concurrentie groter en de betrouwbaarheid van auto’s bij kleinere teams is sterk verbeterd.
Dat betekent niet dat records nooit meer gebroken worden. Maar áls het gebeurt, is het een zeldzaamheid — en dat maakt het des te indrukwekkender.