Een Formule 1-windtunnel draait met wind van 180 km/u over een schaalmodel van drie meter lang. En onder dat model? Een rollende band die net zo hard draait als de auto zou rijden op het circuit. Alles over een windtunnel in Formule 1 draait om één doel: meer snelheid en betere grip.
Formule 1-teams besteden miljoenen aan de ontwikkeling van hun auto, en een windtunnel is daarbij onmisbaar. Waarom? Omdat geen simulator of computer ooit helemaal kan voorspellen wat de lucht écht doet. Hieronder leggen we het stap voor stap uit.
Een windtunnel in de Formule 1 is een gecontroleerde testomgeving waarin teams lucht laten stromen over een schaalmodel van hun auto.
Zo kunnen ze de aerodynamica finetunen. Denk aan het verbeteren van downforce (neerwaartse druk) en het verminderen van luchtweerstand.
“Een windtunnel is een ruimte waarin F1-teams perfect kunnen simuleren hoe luchtstromen over de F1-auto lopen.”
Dat model is 60% van de echte auto, ongeveer drie meter lang. De auto staat op een rollende band die het circuit nabootst, terwijl enorme ventilatoren lucht door de tunnel blazen. Sensoren meten vervolgens waar luchtstromen turbulent worden en waar er juist extra grip wordt gegenereerd.
Zo werkt een windtunnel stap voor stap
De testopstelling lijkt misschien op een sciencefictionfilm, maar elke F1-windtunnel volgt grofweg dezelfde structuur:
- De turbine: blaast lucht met snelheden tot 180 km/u.
- Het schaalmodel: 60% van de originele auto, uitgerust met honderden sensoren.
- De rollende band: simuleert het wegdek tot 300 km/u, zodat de banden en de vloer dynamisch meebewegen.
- De meetapparatuur: registreert hoeveel downforce en drag het model genereert.
- Computers: analyseren de luchtstromen en vergelijken ze met CFD-simulaties (Computational Fluid Dynamics).

“Het model is 60% van het formaat van de originele auto en in totaal ongeveer drie meter lang. De band kan snelheden tot 300 km/uur aan.”
In een sport waar tienden van seconden het verschil maken, is aerodynamica heilig. Dankzij de windtunnel kunnen teams experimenteren met nieuwe onderdelen voordat ze worden getest op het circuit. Denk aan nieuwe vleugels, sidepods of vloerconcepten.
“We gebruiken ze om te controleren of ideeën die er op de computer goed uitzien, ook in de praktijk werken.”
Zonder windtunnel zouden teams letterlijk in het luchtledige ontwerpen. Zelfs de slimste software kan bepaalde luchtbewegingen niet perfect voorspellen. Daarom blijven fysieke tests essentieel — ondanks de opkomst van simulaties.
Wat wel en niet mag volgens de FIA
Windtunnels geven teams een groot voordeel, dus de FIA legt er strikte regels op. Dat voorkomt dat rijke teams eindeloos kunnen testen en zo de rest voorbijvliegen.
De belangrijkste regels:
- Maximale schaal van het model: 60%
- Maximale windsnelheid: 180 km/u (50 meter per seconde)
- Beperkt aantal testuren per team per jaar
- Continue monitoring door de FIA via camera’s en software
- Rollende band mag tot 300 km/u draaien, maar dat wordt gereguleerd
“De standaardsnelheid waar iedereen op test is vijftig meter per seconde. Daar wil je ook op testen, want dan zit je zo dicht mogelijk bij de werkelijke condities.”
Sinds 2021 gelden er bovendien ‘aerodynamische testlimieten’: teams die hoger eindigen in het WK krijgen minder windtunneltijd dan teams die lager eindigen. Zo probeert men de competitie eerlijker te maken. Windtunnelcijfers:
Eigenschap | Waarde |
---|---|
Maximale modelgrootte | 60% (ca. 3 meter) |
Max. windsnelheid | 180 km/u (50 m/s) |
Rollende band | tot 300 km/u |
Turbinevermogen | tot 3000 kilowatt |
Stuwkracht | tot 5 ton (bijv. Sauber-tunnel) |
Modeltype | Full body met bewegende wielen |
Deze cijfers zijn indrukwekkend, maar nog indrukwekkender is wat ze opleveren: secondenwinst op de baan.