Wie Formule 1-coureur wil worden, moet vroeg beginnen. Vrijwel alle actieve coureurs zijn gestart in het karten, soms al vanaf hun vijfde of zesde jaar. In deze fase draait het om het ontwikkelen van basistechniek, reactiesnelheid en race-inzicht.
Lewis Hamilton begon op achtjarige leeftijd met karten en werd al snel nationaal kampioen. Ook Max Verstappen maakte naam in de kartwereld voordat hij op zijn zeventiende debuteerde in de Formule 1.
“Ze gaven alles zodat ik kon blijven rijden, zelfs in de karts.” – Liam Lawson over de opofferingen achter zijn route naar F1
Na het karten volgt meestal de overstap naar Formule 4. Dit is de eerste klasse waarin jonge coureurs kennismaken met formulewagens. De leeftijd ligt hier vaak tussen de vijftien en achttien jaar.
Wie hierin weet te presteren, stroomt door naar Formule 3 en vervolgens naar Formule 2. Pas na bewezen successen in die klassen komt een F1-zitje in beeld.
De gemiddelde leeftijd waarop coureurs debuteren in de Formule 1 ligt rond de 22 jaar. Toch zijn er ook uitzonderingen: Verstappen debuteerde op 17-jarige leeftijd, Damon Hill pas op zijn 32e.
Het kostenplaatje is torenhoog, zelfs voor talenten
Racen is duur, en dat is een understatement. Kartseizoenen kunnen al oplopen tot €50.000 per jaar. In Formule 4 stijgen de kosten naar gemiddeld €150.000 per seizoen.

In Formule 3 gaat het al snel richting de €500.000 à €1.000.000, en wie in Formule 2 wil rijden moet rekenen op €2.000.000 per jaar. Dit zijn bedragen die zonder sponsors, familievermogen of steun van een F1-team niet haalbaar zijn.
Voor veel families is het dan ook een kwestie van alles of niets. Liam Lawson vertelde daar open over:
“Mijn ouders verkochten hun huis zodat ik kon blijven racen,” zei hij in een interview. “Ze gaven alles zodat ik kon blijven rijden, zelfs in de karts, omdat die erg duur zijn.”
Niet iedereen heeft die middelen. Daarom zijn talentenprogramma’s van F1-teams vaak de enige manier om de top te bereiken.
Coureurs die opvallen, worden soms geselecteerd voor een talentenprogramma van een Formule 1-team. Het bekendste voorbeeld is het Red Bull Junior Team.
Max Verstappen, Sebastian Vettel, Daniel Ricciardo en Pierre Gasly kwamen daaruit voort. In 2025 maken Ayumu Iwasa en Arvid Lindblad deel uit van datzelfde programma.
Ferrari heeft de Ferrari Driver Academy, die Charles Leclerc en Mick Schumacher afleverde aan de Formule 1. In 2025 zijn Dino Beganovic en Maya Weug hier actief.
Ook Mercedes investeert in jong talent, met onder meer Andrea Kimi Antonelli en Alex Powell in het Junior Team.
Deze programma’s bieden niet alleen geld, maar ook toegang tot F1-infrastructuur, coaching, simulatortraining en medische begeleiding.
Het verhoogt de kans op een F1-zitje aanzienlijk. In 2025 heeft ongeveer 60% van de actieve Formule 1-coureurs deelgenomen aan zo’n programma.
De rol van sponsors, netwerken en uitzonderlijke gevallen
Geld blijft een terugkerend thema. Zelfs met talent is zonder financiële rugdekking de weg naar F1 haast onmogelijk. Sponsors kunnen hierin een doorslaggevende rol spelen.
Vaak zijn dat lokale bedrijven, familiebedrijven of vermogende investeerders die in ruil voor zichtbaarheid bijdragen aan het seizoen van een coureur.
Netwerken zijn net zo belangrijk. De juiste connecties kunnen deuren openen, testkansen regelen of een zitje veiligstellen in een hoger team. Het maakt het verschil tussen blijven hangen in Formule 2 of promoveren naar de Formule 1.
Toch zijn er ook uitzonderingen. Damon Hill begon pas laat aan zijn F1-carrière en werd alsnog wereldkampioen. Niki Lauda moest in het begin zijn eigen carrière financieren met persoonlijke leningen en verzekeringen.

Zulke verhalen zijn zeldzaam, maar tonen aan dat doorzettingsvermogen en slim onderhandelen soms net zo belangrijk zijn als sponsorgeld.
Tegelijkertijd moeten coureurs miljoenen euro’s bijeenbrengen of geselecteerd worden door een talentenprogramma.
Naast talent is er dus geld nodig, een sterk netwerk, en vooral ook volharding. Want zelfs de beste coureurs moeten wachten op het juiste moment en de juiste kans.
Formule 1 is geen sport die je ‘zomaar’ bereikt. Maar wie het redt, behoort tot een groep van slechts twintig mensen wereldwijd.
In 2025 zijn dat coureurs uit landen als het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Italië, van wie meer dan de helft afkomstig is uit de academies van Red Bull, Ferrari of Mercedes.
Elk van hen heeft een ander verhaal, maar alle verhalen beginnen met dezelfde droom: zo snel mogelijk zijn, op het juiste moment, op de juiste plek.