De lovende woorden van Fernando Alonso voor Max Verstappen na diens optreden op Suzuka riepen bij oud-coureur Johnny Herbert een bekende kwestie op.
Volgens Herbert weerspiegelt de complimentenregen niet alleen bewondering voor Verstappen, maar ook een onuitgesproken frustratie uit Alonso’s verleden bij McLaren.
Die periode, met name het seizoen 2007, blijft volgens hem doorwerken in hoe Alonso zich uitlaat over andere toppers in het veld.
Na de Grand Prix van Japan stak Fernando Alonso zijn bewondering voor Verstappen niet onder stoelen of banken.
De Red Bull-coureur pakte poleposition tegen verwachting in, voor snellere auto’s zoals die van McLaren, en wist ook op zondag als winnaar te finishen.
“Alleen hij kan dit doen. Er is momenteel geen andere coureur die een auto zo hoog kan kwalificeren – hoger dan wat die auto eigenlijk verdient,” zei Alonso tegen Viaplay.
De Spanjaard noemde het een “magisch moment” en liet merken dat hij onder de indruk was van het vermogen van Verstappen om in lastige omstandigheden toch het verschil te maken.
Die erkenning kwam niet voor het eerst, maar viel nu extra op door de timing en de intensiteit ervan.
Volgens Johnny Herbert ligt daar mogelijk een andere motivatie aan ten grondslag. Hij benadrukt dat Alonso en Verstappen nooit teamgenoten zijn geweest, in tegenstelling tot Alonso en Lewis Hamilton. Juist die vergelijking legt een pijnpunt bloot.
Verstappen kreeg geen kans om Alonso pijn te doen
Johnny Herbert stelt dat Alonso’s openlijke steun aan Verstappen deels voortkomt uit het feit dat ze nooit dezelfde auto deelden.
Daardoor heeft er nooit directe strijd binnen één team plaatsgevonden, en dus ontbreekt het aan persoonlijke rivaliteit.
“Ik snap waarom Fernando Alonso erg positief is over Max Verstappen. Ze zijn geen teamgenoten geweest. Dat maakt het makkelijker om lovend te zijn.”
De situatie lag anders toen Alonso in 2007 naast Hamilton reed bij McLaren. Herbert beschrijft hoe Alonso als tweevoudig wereldkampioen binnenkwam, vol zelfvertrouwen, en verwachtte dat de jonge Hamilton hem zonder moeite zou volgen.
“Hij dacht dat Hamilton makkelijk te verslaan zou zijn, maar dat liep anders. Die strijd binnen het team beschadigde hun relatie vanaf dat moment. Lewis kwam binnen met een enorme knal en Alonso had het niet voor het zeggen.”
Die interne machtsstrijd eindigde in een gelijkspel: beide coureurs eindigden op exact hetzelfde puntenaantal, één punt achter wereldkampioen Kimi Räikkönen. Een smet op een seizoen waarin Alonso zich niet gesteund voelde.
Herbert suggereert dat de ervaring bij McLaren Alonso nog steeds bezighoudt. Vooral het gevoel dat teamchef Ron Dennis niet volledig achter hem stond, zou bijgedragen hebben aan een knagend gevoel dat nooit volledig is verdwenen.
“Ik begrijp dat als coureur. Je raakt gefrustreerd als je ervan overtuigd bent dat je het beter kunt, maar het gevoel hebt dat je niet de steun krijgt die je nodig hebt,” voegde Herbert eraan toe.
Hoewel Alonso later terugkeerde bij McLaren in de jaren 2015 tot en met 2018, bleek dat geen succesvolle periode. De combinatie met Honda leverde vooral frustratie op en veranderde weinig aan het beeld van zijn eerdere teleurstelling.
De waardering voor Verstappen zou volgens Herbert dus ook gelezen kunnen worden als een subtiele afrekening met het verleden.
Een manier om erkenning te geven aan iemand die volgens hem beter omging met interne druk dan Hamilton destijds.
Verstappen als toonbeeld van controle en prestatie
De timing van Alonso’s lofzang op Verstappen is veelzeggend. Het komt op een moment waarop Verstappen, ondanks twijfels voorafgaand aan het weekend, toch overtuigend wist te winnen. Herbert onderstreept dat ook:
“Respect voor Max. Hij presteert zelfs wanneer hij het weekend ingaat met de gedachte: ‘Ik maak geen kans.’”
Waar Alonso ooit verrast werd door het debuut van Hamilton, lijkt hij in Verstappen eerder een bevestiging te zien van hoe hij zélf graag gezien had willen worden.
De manier waarop Verstappen onder druk presteert, sluit aan bij het beeld dat Alonso altijd van zichzelf heeft gehad.
Dat maakt de waardering extra oprecht, maar ook gelaagd. Het zegt niet alleen iets over Verstappen, maar reflecteert ook op Alonso’s eigen carrière en hoe hij die tot op de dag van vandaag interpreteert.
De woorden van Alonso op Suzuka lijken in eerste instantie een puur sportieve erkenning. Toch brengen ze, door Herbert’s interpretatie, een diepere laag aan het licht.
De band met McLaren en de strijd met Hamilton zijn nooit helemaal verdwenen uit het geheugen van Alonso – en wellicht ook niet uit zijn oordeel over andere coureurs.
De vergelijking tussen Verstappen en Hamilton blijft terugkomen in de Formule 1, niet alleen op de baan, maar ook in hoe ze besproken worden.
Alonso’s woorden voegen daar een extra dimensie aan toe: die van het persoonlijke perspectief van een coureur die ooit dacht de nummer één te zijn, maar in zijn eerste jaar bij McLaren werd ingehaald door een ander.
In dat licht bezien is zijn lof voor Verstappen misschien wel evenveel een echo van het verleden als een beoordeling van het heden.