De race in Singapore bracht één van de meest intrigerende strategiedebatten van het seizoen teweeg — en Peter Windsor geeft geen blad voor de mond. Hij begint met een bekentenis: hij had zwaar onderschat wat George Russell kon doen.
Vervolgens schakelt hij over op scherpe kritiek op Red Bull’s aanpak. De lezer wordt vereist alert te blijven, want elke alinea zit vol spanningen, keuzes, en technische overwegingen. De eerste zinnen fungeren als intro én als teaser:
De pole van George Russell was adembenemend, en Mercedes leek alles samen te hebben — toch toonde ik twijfel of George dat over een hele race kon vasthouden. Maar ik had het volledig mis.
Windsor stelt dat hij zich vergiste in zijn inschatting: “I cast doubt … maar ik was compleet verkeerd”. Hij relativeert die vergissing enigszins door te wijzen op een buitengewoon verrassende stap van Red Bull: men zette Max vanaf de start op de soft band.
“Ik zou zeggen dat er sprake is van een verzachtende omstandigheid, want ik had nooit verwacht dat Red Bull Max op de zachte band zou laten starten.”
Er waren ‘damp’ voorwaarden eerder op de dag, mogelijk wat groen asfalt, maar toen de race eenmaal begon, was het circuit volledig droog. Volgens Windsor was er dus geen enkele reden om zachte banden al in te zetten.
Tegelijk zoomt hij in op de rekenkundige aspecten: verschil in grip tussen medium en soft bij de start was volgens Pirelli een equivalent van slechts 1,96 meter. Ter vergelijking: medium versus hard verschilde 4,28 meter in grip.
Met andere woorden: het voordeel van de soft was gering. En dat moest zich vertalen in een extreem snelle actie van Max. Hij moest George in minder dan zes seconden passeren, terwijl George vanaf de ‘schone’ kant startte en Max vanaf de vuile kant.
In Singapore zijn gridlijnen zo’n 8 meter uit elkaar — een extra handicap voor Max. Max startte redelijk, kwam op P2 uit de startfase, maar daarna was het gedaan: de soft band slijt snel.
Hem restte nauwelijks anders dan zijn stint te rekken en hopen dat de harde bandstrategie zou werken. En dat gebeurde ook: hij stopte relatief vroeg en gaf alles om te behouden wat mogelijk was. Windsor twijfelt sterk aan Red Bull’s keuze:
“Had hij gestart op de medium … hij zou de race naar George hebben kunnen brengen … ik kan niet begrijpen waarom ze hem zo aan banden legden.”
Russell’s dominante race én Mercedes’ opleving
Windsor keert terug naar het onbetwistbare: de prestatie van George Russell. Onder moeilijke omstandigheden — hitte, weinig lucht — leverde hij een vrijwel foutloze race af.
Hij maakte een schone start, bouwde voorsprong op in cruciale bochten, vooral bocht één, en reed consistent buiten bereik van Max. Hij erkent dat even kleine fouten in braking of remzone mogelijk waren, maar George hield het hoofd koel.
Windsor contrasteert Russell’s sterkte in bocht één juist met Red Bull’s zwakke momenten in sector 3. Hij citeert ook het moment waarin via de radio aan Max werd meegedeeld:
“De plek waar George echt aan je ontsnapt, Max, is bocht één.”
Sector 3 was traditioneel sterk voor Max, maar het was niet genoeg. Russell groeide, Red Bull zwoegde. Windsor benadrukt ook de rol van Mercedes’ totale voorbereiding: de auto was goed afgesteld, het team presteerde en Russell zette alles in.
En hij vergeet niet te erkennen dat ook Kimmy Antonelli sterk reed, Ferrari niet in de buurt kwam, en McLaren toch weer meedeed in het duel.
Hoewel de strategie hem direct pijn deed, levert Windsor ook lof voor Max’ race als het ware: hij verdedigde vaak prima, hield Lando Norris op afstand na de pitstops en maakte geen fundamentele fouten.
Hij hield stand toen Lando z’n hardere banden voorsprongen leken te geven, en ondanks dat Max op alle drie de sectoren ongeveer 0,2 seconden per ronde langzamer was dan Lando, gaf hij niet toe.
Maar Windsor blijft kritisch: de keuze om Max aan het begin op soft te zetten, en niet gelijke middelen te geven als George, was een strategische misser.
Hij vergelijkt dit met een eerdere slechte call van Red Bull in Spanje waarbij men de hard startoptie koos. Volgens Windsor staat deze beslissing in Singapore op gelijke hoogte van dat blundermoment.
Interne spanningen bij McLaren
Het drama beperkte zich niet tot de hondenstrijd vooraan. Binnen McLaren ontstond wrijving tussen Lando Norris en Oscar Piastri na de start.
Oscar begon van P3, Lando van de zuivere kant, raakte in de eerste bochtenwals bijna in dezelfde ruimte als Oscar, tikte Oscar’s rechterachterwiel, en veroorzaakte lichte schade aan Lando’s voorvleugel. Volgens Windsor:
“Ik denk hij was redelijk recht dat … twee teamgenoten … aanraken … als het een andere coureur was geweest … maar teamgenoten: dat is niet okay.”
Oscar vroeg nadien via de radio of er actie zou worden ondernomen — het team antwoordde dat ze intern zouden praten. Oscar vond dat oneerlijk, wat opwinding veroorzaakte over de teamdynamiek.
Windsor suggereert dat na deze race de samenwerking tussen de twee wel eens verscherpt of bekoeld kan raken. De spanning escaleert verder bij het strategisch management van McLaren:
Tijdens de race stelde het team Lando voor om Oscar eerder binnen te halen om een Mercedes-coureur te dekken, en vroeg expliciet of hij akkoord was:
“We denken erover om Oscar eerst te stoppen… Vind je dat goed?
Lando’s reactie: “Ja, nee, ik wil als eerste komen.”
Windsor merkt op dat hij in zijn 40 jaar F1 nooit heeft gezien dat een coureur gevraagd werd om beslissingen over pitstops te nemen in plaats van het team. Dat, suggereert hij, is symptomatisch voor “Zach’s master plan” — een verwijzing naar de strategie van McLaren.
Later in de race stelde het team Oscar een mogelijke soft-stop voor tijdens een safety car window, waarop Oscar reageerde: “I don’t know, mate … just make the decision.”
De toon van zijn stem suggereerde dat hij genoeg had van die voortdurende input. Geen gezonde situatie tussen team en coureur. Terwijl McLaren de constructeurstitel veiligstelt — dankzij een sterke prestatie — merkt Windsor op dat Oscar het slachtoffer leek van de interne dynamiek.