Noem het 2025-seizoen gerust een van de zwakste hoofdstukken uit Ferrari’s lange bestaan. Voor een team dat stormachtige tijden heeft meegemaakt, lijkt dat misschien overdreven, maar wie de teleurstellingen van 2020 heeft meegemaakt, herkent het patroon meteen.
Toen waren er ook race-ontknopingen vol druk, mislukte strategieën en technische drama’s. Maar 2025 voelt anders: futloos, kleurloos, bijna betekenisloos.
Ferrari heeft dit seizoen maar vijf podiums behaald – in Saoedi-Arabië, Monaco, Spanje, Oostenrijk en België. Daarbovenop staat slechts één poleposition, veroverd in Hongarije, dankzij de magistrale kwalificatieronde van Charles Leclerc.
Dat is alles. En dat voor een team dat ooit symbool stond voor passie, trots en prestaties. Qua pure snelheid is Ferrari dit jaar zichtbaar aan het worstelen.
Zowel Charles Leclerc als Lewis Hamilton rijden op en soms zelfs voorbij de limiet van wat de SF25 aankan. Hun inspanning valt niet te betwisten – ze persen alles uit een auto die simpelweg tekortschiet.
Toch lijkt het probleem dieper te zitten dan de cijfers laten zien. Van buitenaf oogt Ferrari als een team dat de connectie met zijn eigen coureurs aan het verliezen is.
Beide coureurs hebben verschillende inzichten over wat er beter moet aan de auto en in de organisatie, maar over één ding zijn ze het eens: teambaas Frédéric Vasseur lijkt soms losgekoppeld van de realiteit van het racen.
Tijdens het raceweekend in Singapore werd dat pijnlijk zichtbaar. Daar sprak Vasseur openlijk over de prestaties van Mercedes en bagatelliseerde hij hun vooruitgang. Hij zei dat niet alleen Ferrari, maar ook McLaren dit jaar was ingehaald.
Zijn toon klonk bijna filosofisch, alsof hij de situatie analyseerde in plaats van aanstuurde.
“Ferrari is niet het enige team dat voorbijgestreefd is. Zelfs McLaren werd verslagen op een circuit als Marina Bay.”
Zijn woorden klonken meer als een poging om de pijn te verzachten dan als een oproep tot actie.
De verkeerde focus
Die houding typeert precies waar het bij Ferrari misgaat. Door de nadruk te leggen op optiek en verantwoording, wordt de kern van het probleem vermeden: het team presteert ondermaats en lijkt dat niet écht onder ogen te willen zien.
Vasseur analyseert situaties als een docent die over theorieën spreekt, in plaats van als een dirigent die onder druk een orkest moet leiden. Dat mag op korte termijn rust geven, maar het helpt niet om races te winnen.
En dat gebrek aan scherpte heeft nu tastbare gevolgen. Ferrari is zijn tweede plek in het constructeurskampioenschap kwijt en dreigt ook derde te verliezen aan Red Bull — dat nota bene slechts één constant presterende coureur heeft.
De mentaliteit binnen het team werkt verlammend. Terwijl andere teams hun problemen frontaal aanpakken, lijkt Ferrari vooral bezig met verklaringen zoeken.
Dat creëert frustratie bij de coureurs, die zich steeds verder verwijderd voelen van de mensen die hun auto’s bouwen en besturen. De SF25 is een ongrijpbare machine.
Op vrijdag lijkt het alsof Ferrari meedoet om de podiumplaatsen: snelle rondes, stabiele tijden, hoopvolle gezichten. Maar tegen het einde van de derde vrije training zakt de snelheid weg, alsof iemand de lucht uit een ballon laat lopen.
Dat verlies aan tempo is niet zomaar toeval. Het hangt samen met keuzes in strategie en druk vanuit de technische staf. Coureurs krijgen tijdens races te horen dat ze ‘lift and coast’-technieken moeten gebruiken — gas loslaten om de motor en banden te sparen. Het klinkt logisch, maar het haalt de kracht uit hun ritme.
Analisten vermoeden dat Ferrari de auto op vrijdag met een lagere rijhoogte laat rijden, waardoor hij aerodynamisch sterker is. Maar zodra het echte werk begint, wordt die rijhoogte aangepast. De balans verdwijnt, de snelheid ook.
Waarom zou een team dan blijven vasthouden aan een afstelling die ze weten dat niet werkt in kwalificatie en race? Het lijkt alsof men liever een illusie van potentie schept dan dat men openlijk erkent dat het concept tekortschiet.
De kloof tussen management en coureurs
Voor Hamilton en Leclerc is die kloof inmiddels voelbaar geworden. Ze vragen om concrete actie, maar krijgen abstracte antwoorden. Ze willen dat het team fouten onder ogen ziet, niet verbergt achter verklaringen of optimistische analyses.
De frustratie groeit met elke race. De coureurs voelen zich gevangen in een systeem dat liever praat over perspectief dan over prestaties.
Tegelijkertijd moeten ze accepteren dat Ferrari zijn aandacht al deels heeft verlegd naar 2026, wanneer nieuwe regels van kracht worden. Dat is logisch vanuit budgetoogpunt, maar het versterkt het gevoel dat dit seizoen is opgegeven.
En dat is precies wat Leclerc en Hamilton frustreert: ze zien concurrenten nog steeds upgrades brengen die echt werken, terwijl Ferrari vasthoudt aan plannen die alleen op papier logisch klinken.
“De SF25 kan het wel, maar niet als we blijven doen alsof het probleem vanzelf verdwijnt.”
Van buitenaf lijkt Ferrari te lijden aan een verkeerd soort kalmte. De aanpak is rationeel, gecontroleerd, bijna afstandelijk. Maar Formule 1 vraagt iets anders: passie, urgentie, en de wil om fouten om te zetten in vooruitgang.
Het huidige Ferrari lijkt meer bezig met geruststellen dan met verbeteren. Die mentaliteit is niet alleen een obstakel op de baan, maar ook buiten de auto. Want als de leiding geen richting geeft, verliezen zelfs de grootste talenten hun vertrouwen.