Een vijfde en zesde plek. Meer zat er niet in voor Ferrari tijdens de Grand Prix van Canada. En dat doet pijn — vooral omdat er niets of niemand is om de schuld te geven behalve de auto zelf.
De race begon met hoopvolle intenties. Ferrari verdeelde de strategie: Charles Leclerc op harde banden, Lewis Hamilton op mediums. Daarmee probeerde het team uit Maranello flexibel te blijven in een race met stijgende baantemperaturen en veel onzekerheid rond de banden.
Beide coureurs reden foutloos. De pitmuur schakelde alert tussen plan A, B en C. Toch eindigde Leclerc als vijfde en Hamilton als zesde, zonder ooit écht mee te doen om het podium. De reden? Gebrek aan pure snelheid.
“De pace is goed, maar niet goed genoeg vooraan. We doen wat we kunnen met wat we hebben.”
Frustratie op hard rubber
Vanaf het begin klaagde Leclerc over de grip. De harde banden brachten de SF-25 niet snel genoeg in het juiste venster, waardoor hij terrein verloor op directe concurrenten zoals Lando Norris. Pas na een tiental ronden begon de balans te verbeteren. Tegen die tijd was Leclerc al teveel kwijtgeraakt.
Later in de race wist hij nog even naar de derde plek op te schuiven, maar met verouderde banden en een tweede pitstop in aantocht, was dat moment van glorie van korte duur. Na zijn laatste stop zat hij muurvast in het verkeer, net buiten de top vijf.
“1:14.3 is het doeltempo,” — riep engineer Brian Bosi nog richting Leclerc in de slotfase.
Maar de auto had simpelweg niet het potentieel om dat ritme vast te houden én in te lopen op de kopgroep. Lewis Hamiltons race was minstens zo complex.
Zijn pace in de openingsfase was veelbelovend, maar vanaf ronde 8 begon zijn auto vreemd te reageren. Pas na de finish kwam de oorzaak aan het licht: een grondig beschadigde vloer na een botsing met een marmot. Letterlijk.
“Ik denk dat ik iets geraakt heb, maar wist niet dat het zo’n impact had.”
Vanaf dat moment verloor hij consistent tijd in bocht 2 en 10. De bandenslijtage liep op, en de SF-25 verloor aerodynamische balans.
Ondanks meerdere afstellingen en wing-aanpassingen kon Hamilton niet meer dan een zesde plaats uit het vuur slepen. Een tegenvaller, want zonder de schade zat er misschien wel een podium in.
Ferrari’s probleem: geen upgrades, geen antwoorden
Wat deze race vooral pijnlijk duidelijk maakte, is hoe hard Ferrari updates nodig heeft. Terwijl McLaren, Mercedes en zelfs Aston Martin zichtbaar progressie boeken, reed de SF-25 in Montreal zonder noemenswaardige vernieuwingen.
De hoop is nu gericht op Oostenrijk, waar de eerste upgrade komt. In Silverstone volgt dan een groter aero-pakket. De race in Canada werd niet verloren in de pits, noch door fouten van de coureurs.
Het was simpelweg een kwestie van snelheid — of beter gezegd, het ontbreken ervan. Dat stemt tot nadenken bij Ferrari. Want terwijl de strategie klopte en beide coureurs solide presteerden, eindigden ze ver van waar ze willen zijn: vooraan.
Met slechts drie ronden te gaan kwam er nog een safety car, veroorzaakt door een mislukte inhaalpoging van Norris op Piastri. Toch veranderde dat niets aan Ferrari’s eindklassering. Leclerc werd vijfde, Hamilton zesde. Geen fouten, geen drama, maar ook geen strijd voor de winst. En dat is precies het probleem.
Ferrari heeft in Montreal het maximale gehaald uit een auto die structureel tekortschiet. De SF-25 is betrouwbaar en voorspelbaar, maar in de huidige Formule 1 niet snel genoeg. Wat rest zijn punten — en frustraties.
Alle ogen richten zich nu op Oostenrijk. Met een nieuwe vleugel, frisse updates en hopelijk een auto die weer mee kan doen om de voorste rijen. Want als Ferrari nog ambities heeft in dit kampioenschap, dan begint het in Spielberg.