McLaren heeft achter de schermen gesleuteld aan een detail dat mogelijk het verschil gaat maken in het kampioenschap. Niet door pure snelheid te vinden, maar door Lando Norris opnieuw het vertrouwen te geven om op de limiet te rijden.
In de kwalificatie worstelde de Brit maandenlang met een gebrek aan gevoel — en dat kan je geen kampioen veroorloven. De ingreep aan de voorwielophanging is technisch gezien minimaal, maar mentaal gigantisch. Norris krijgt eindelijk terug wat hij sinds het begin van 2025 kwijt was: controle.
En dat blijkt nodig, want teamgenoot Oscar Piastri is in de kwalificaties messcherp en leidt inmiddels met vier poleposities tegen twee, en 22 punten voorsprong in het kampioenschap.
Vanaf de seizoensstart merkte Norris dat er iets mis was. De MCL39 gaf te weinig feedback — hij voelde niet wat de auto deed op de limiet. Dat gebrek aan zogenoemde cueing, signalen die een coureur helpen om gripverlies of balansverschuivingen aan te voelen, sloop zijn vertrouwen. Bochten aanvallen werd een gok.
Oscar Piastri had er ook last van, al in mindere mate. In Miami gaf hij aan niet te weten hoe hij zijn snelste ronde had gereden — de auto voelde ‘vaag’. Toch wist hij wél het maximale eruit te halen, in tegenstelling tot Norris die geregeld foutjes maakte.
De Britse coureur dook diep in de simulator in Woking om te begrijpen waar de oorzaak lag. De conclusie: het probleem zat in de voorwielophanging. Sindsdien werkte het team in stilte aan subtiele kinematische aanpassingen die in Canada voor het eerst op de auto verschenen.
Geen radicale upgrade, maar fijngevoelige afstelling
Volgens technisch directeur Neil Houldey draait het niet om een revolutionaire upgrade, maar om de juiste afstemming.
“We hebben kleine kinematische aanpassingen gedaan die we weten dat beter zijn, aldus Houldey. Voor Lando gaat het erom dat hij de limiet van de banden beter kan voelen.”
De uitdaging voor McLaren was om die verbeteringen door te voeren zonder negatieve bijeffecten. Eerdere simulaties wezen uit dat bepaalde wijzigingen ten koste konden gaan van de algemene prestaties. Maar de praktijk bevestigde dat het evenwicht bewaard bleef.
“We hadden zorgen dat het ten koste zou gaan van andere aspecten, vervolgt Houldey. Maar de test in Canada gaf vertrouwen: we zagen geen negatieve opmerkingen van Lando, dus hebben we het definitief doorgevoerd.”
In Canada eindigde Norris teleurstellend als zevende in de kwalificatie, maar dat had volgens hem niets te maken met de aanpassingen. “Ik probeerde te veel, ging over de limiet,” gaf hij eerlijk toe. Het gevoel is terug, maar de uitvoering moet nog volgen.
Toch is er sprake van vooruitgang. McLaren voerde in Oostenrijk nog verdere verbeteringen door aan de aerodynamische fairings rond de voorwielophanging. Beide coureurs krijgen deze onderdelen vanaf zaterdag, maar de aangepaste geometrie blijft voorlopig alleen op de auto van Norris.
“De ophanging is vooral bedoeld om me een beter gevoel te geven, zei Norris. Hopelijk vertaalt dat zich ook in performance.”
De kwalificatiestatistieken spreken boekdelen. Piastri leidt met acht kwalificatieoverwinningen tegen vier (inclusief sprints), en in pure tijd zit hij vaak net onder of boven Norris.
Soms met tienden verschil, soms slechts honderdsten, maar consistent is Piastri de betere. In Canada was het verschil in Q3 maar liefst +0.505s in het voordeel van de Australiër.
In races weet Norris het verschil deels goed te maken, maar de startpositie blijft cruciaal. En op dat vlak moet de Brit dus blijven sleutelen — aan de auto én aan zichzelf. De technische ingreep is een stap, maar ook zijn foutmarge moet omlaag.