Terwijl Alpine het dieptepunt van de afgelopen vijf jaar bereikt, kijkt Otmar Szafnauer met gefronste wenkbrauwen terug. Niet met wrok, maar met verbazing. Want volgens de ex-teambaas is het fundamentele probleem in de Formule 1 niet de techniek of het budget, maar de mentaliteit van de mensen aan de top.
Szafnauer ziet een sport die geleid wordt als een voetbalclub: paniekbesluiten, korte termijn, en nul geduld voor structurele opbouw. Zijn eigen vertrek bij Alpine in 2023 is daar, zegt hij, het perfecte voorbeeld van. En sindsdien, zo blijkt, is het er alleen maar erger op geworden.
Sinds het vertrek van Szafnauer is Alpine stuurloos. Eerst nam Bruno Famin het roer over, maar na nog geen jaar werd ook hij vervangen. Vervolgens werd de jonge Oli Oakes aangesteld, rechtstreeks uit de Formule 2. Ook dat experiment hield amper stand: Oakes vertrok begin 2025 alweer om ‘persoonlijke redenen’.
Intussen staat Alpine op een beschamende laatste plaats in het constructeurskampioenschap, met slechts 11 punten halverwege het seizoen. Twee jaar geleden waren dat er nog 120. En het blijft niet bij sportieve malaise: Renault-CEO Luca de Meo, de man die Szafnauer ooit naar de uitgang duwde, stapt binnenkort zelf op.
De ene crisis stapelt zich op de andere. En een opvolger voor Oakes is er nog niet. Kandidaten als Steve Nielsen staan onder contract of moeten lange ‘gardening leave’-periodes uitzitten. De situatie bij Alpine is een schoolvoorbeeld van hoe een team zónder visie snel kan wegzakken.
Ze begrepen niet hoeveel tijd je nodig hebt
Szafnauer blikt terug op zijn tijd bij Alpine en komt tot een simpele conclusie: de leiding had geen enkel besef van wat nodig is om een Formule 1-team te verbeteren. Alles moest sneller, beter, nu meteen. Maar zo werkt het niet.
“De mensen boven mij hadden geen idee hoe lang het duurt. Ze hadden geen idee dat je goede mensen nodig hebt van binnenuit de industrie.”
Hij stelt dat hij niemand verving, maar juist begon met het opbouwen van wat ontbrak: een aero performance-groep, ervaring op het gebied van bandendynamiek, en recruitment in cruciale posities. Hij noemt het zelf een ‘langzaam en gericht herstelplan’. Maar tijd kreeg hij niet.
“Ik was bezig met het aantrekken van betere bandenspecialisten. De mensen die er zaten waren slim, maar misten praktijkervaring. En dat is essentieel.”
Dat hij vlak daarna werd ontslagen, en vervolgens werd opgevolgd door twee mensen die het ook niet lang volhielden, noemt hij ironisch. Want het bewijst volgens hem zijn punt: Formule 1 is geen sport van snelle fixes.
Volgens Szafnauer is de grootste misvatting van moderne F1-bestuurders dat ze teams behandelen alsof het voetbalclubs zijn. Maar Formule 1 is geen sport in de traditionele zin, stelt hij.
“Ik vertel mensen altijd: F1 is geen sport. Van de duizend werknemers zijn er twee sporters. De rest zijn ingenieurs, monteurs, aerodynamicideskundigen en marketeers.”
Hij vergelijkt het met voetbal: daar kun je vijf basisspelers vervangen en morgen een ander team hebben. In de F1 duurt het jaren om een nieuwe cultuur, structuur en technische kern op te bouwen. Zeker als mensen bij andere teams vastzitten aan driejarige contracten of lange opzegtermijnen.
“Als je het ziet als een sport in plaats van als een technologie-ontwikkelomgeving, dan ga je verkeerde beslissingen nemen. En dat is precies wat er gebeurde bij Alpine.”
Hij noemt iconen als Ron Dennis, Frank Williams en Eddie Jordan als voorbeelden van bazen die het wél begrepen. Die wisten waar het over ging, en bouwden vanuit kennis. Nu zitten er bestuurders zonder race-DNA aan het roer. En dat verschil is pijnlijk voelbaar.
Na zijn ontslag zakte Alpine weg
Het vertrek van Szafnauer in 2023 leek toen een zakelijke beslissing, maar de cijfers sindsdien vertellen een ander verhaal. In 2022 haalde Alpine nog P4 in het kampioenschap, met Esteban Ocon zelfs op het podium in Azerbeidzjan. In 2024 waren dat nog maar 65 punten — bijna de helft.
Gasly scoorde weliswaar een podium in Zandvoort vlak na Szafnauer’s vertrek, maar sindsdien is het verval ingezet. Famin verdween, Oakes volgde snel, en De Meo’s vertrek hangt boven de markt. Intussen werd ook besloten om het F1-motorprogramma te schrappen. Vanaf 2026 gaat Alpine rijden met Mercedes-powerunits.
Het effect van dit alles: wantrouwen, onzekerheid, en een leegloop in het technisch kader. En dat in een team dat ooit wereldkampioen was met Fernando Alonso. Het verschil met toen? Geduld en stabiliteit. Precies wat Szafnauer miste.
Opvallend is dat Szafnauer, ondanks alles, geen rancune toont. Sterker nog: hij sluit een terugkeer naar Alpine niet uit, mocht het team hem weer nodig hebben. En vooral: mocht Flavio Briatore een grotere rol gaan spelen.
“Ik ken Flavio al sinds 1998. Hij weet hoe deze wereld werkt. Ik zou geen enkel probleem hebben om met hem te werken.”
Maar voorlopig kijkt hij vooruit. Szafnauer werkt aan een nieuw F1-project: een potentiële twaalfde team, ondersteund door een fabrikant en investeerders. Of dat doorgaat, is nog onduidelijk. Wat vaststaat: zijn kritiek op het voetbalbeleid in de Formule 1 klinkt actueler dan ooit.