Ferrari en McLaren kozen totaal verschillende paden in hun ontwerpfilosofie voor 2025. Waar McLaren voortbouwde op bestaande sterktes, koos Ferrari voor een radicale breuk met het verleden.
Veertien races later is duidelijk welk pad het meeste resultaat opleverde. Het contrast kan nauwelijks groter zijn. McLaren vertrouwde op de potentie van de MCL38 en zette die lijn door met de MCL39.
Ferrari daarentegen gooide het roer om met de SF25, maar ontdekte al snel de valkuilen van technische discontinuïteit.
De basis voor McLarens huidige succes werd al gelegd in 2023 met de MCL60. Die auto was zwak en dwong Lando Norris en Oscar Piastri tot vechten in het achterveld. Toch vormde die pijnlijke les de kiem voor een duidelijke ontwikkelingsrichting.
In 2024 begon het tij te keren. Red Bull domineerde aanvankelijk, maar vanaf de Aziatische races liet het team de eerste tekenen van een plateau zien. McLaren profiteerde en groeide langzaam naar de top.
Het keerpunt kwam in Miami, waar Norris zijn eerste carrièrezege pakte. Strategie en race-incidenten hielpen, maar de overwinning toonde vooral de volwassenheid van het ontwikkelingspad. Het chassis, de ophanging en de aerodynamica werkten eindelijk als een samenhangend geheel.
De MCL39 bouwde hierop voort. Elke update leverde meetbare winst op. Waar andere teams terug moesten naar oude specificaties als upgrades faalden, bleef McLaren vooruitgaan.
Die betrouwbaarheid kwam voort uit hun aanpak: gesimuleerde testen, windtunnelwerk en CFD-berekeningen die pas werden omgezet in onderdelen zodra de data overtuigend was. Geen haast, geen gokken, maar een zorgvuldig en gecontroleerd proces.
Ferrari’s breuk met het verleden
Ferrari zag in 2024 het plafond van hun concept bereikt. Daarom koos men in Maranello voor een radicale stap: de SF25 kreeg een voorste pull rod-ophanging, in navolging van McLaren en Red Bull.
Het idee was logisch. Deze constructie, geïntroduceerd onder de regels van 2022, biedt betere luchtstroming rond de voorvleugel en meer mechanische grip. Maar zo’n systeem vraagt om perfecte afstemming met de aerodynamica van de hele auto.
Project 677, zoals de SF25 intern heet, legde echter pijnlijke gebreken bloot. Charles Leclerc en Lewis Hamilton moesten het hele seizoen rijden alsof er een handrem aangetrokken was. Elke poging om de limiet te zoeken bracht instabiliteit en tijdverlies.
De ophanging werkte niet samen met het aero-concept. Het resultaat: slechte bandenslijtage, wisselvallige bochtsnelheid en een racepace die structureel tekortkwam.
Hoewel Ferrari vroeg in het seizoen upgrades bracht, bleven de beloofde prestaties uit. Simulaties en windtunneldata gaven hoop, maar op de baan vielen de resultaten tegen.
Ferrari’s aanpak laat zien hoe gevaarlijk een abrupte filosofiewissel kan zijn. Het idee was ambitieus, maar de uitvoering leverde meer problemen dan oplossingen.
De kernvraag blijft of de filosofie zelf fout was, of dat de gekozen oplossingen niet werkten. Feit is dat een complete breuk in het laatste jaar vóór de nieuwe 2026-regels een extreem risicovolle keuze was.
McLaren bewijst dat continuïteit juist ruimte geeft voor innovatie. Door te bouwen op een stabiele basis konden risico’s gecontroleerd worden genomen. Kleine stappen stapelden zich op tot grote vooruitgang.
Het verschil tussen beide teams laten zien hoe in de Formule 1 niet alleen de snelheid van de auto telt, maar vooral de manier waarop elk onderdeel in een samenhangend concept wordt geïntegreerd.
Ophanging als breekpunt
De keuze voor ophanging is daarbij cruciaal. McLaren koos al in 2023 voor de pull rod-constructie, wat hen lagere zwaartepunten en betere luchtstroom opleverde.
Ferrari probeerde hetzelfde in 2025, maar zonder dat de rest van de auto eromheen was ontworpen. Het resultaat: onvoorspelbare reacties op verschillende circuits en bandencondities.
Dit voorbeeld benadrukt dat geïsoleerde innovaties zinloos zijn zonder een holistische benadering. Een ophanging kan technisch superieur zijn, maar zonder balans met chassis en aerodynamica werkt het niet.
Wat dit seizoen aantoont, is dat filosofie én uitvoering samen het verschil maken. McLaren laat zien dat evolutie met oog voor detail leidt tot stabiliteit en resultaten. Ferrari toont de keerzijde van radicale revolutie: groot risico, weinig rendement.
De lessen van 2025 zullen beide teams vormen in aanloop naar 2026. Voor Ferrari is het de uitdaging hun ambitie in lijn te brengen met praktische haalbaarheid. Voor McLaren is het zaak hun methodische aanpak vol te houden.
De harde conclusie na veertien races: McLaren heeft continuïteit omgezet in competitief succes, terwijl Ferrari vastzit in een gok die zijn belofte niet inlost.