Tijdens een Grand Prix-weekend gebruikt een Formule 1-team maar liefst 26 sets droogweerbanden, exclusief de regenbanden. Omgerekend komt dat neer op duizenden euro’s aan rubber – alleen al voor één race.
De vraag hoeveel banden gebruikt een Formule 1 team tijdens een raceweekend gaat veel verder dan alleen een paar pitstops. Het draait om planning, regels én slimme keuzes. Hieronder lees je exact hoe het werkt.
Elke coureur krijgt vooraf een vast aantal banden toegewezen. De verdeling voor 2025 ziet er zo uit:
Bandentype | Aantal sets per coureur | Aantal sets per team |
---|---|---|
Droogweerbanden | 13 | 26 |
Intermediate | 4 | 8 |
Full wet (regen) | 3 | 6 |
Totaal | 20 sets | 40 sets |
Elke Formule 1-coureur heeft gedurende een Grand Prix-weekend beschikking over dertien sets droogweerbanden, waarbij hij zelf keuze mag maken welke aantallen hij van de harde, medium en zachte compounds meeneemt.
De 13 slicks bestaan meestal uit: 2 harde, 3 medium en 8 zachte banden. Teams mogen daarin variëren, zolang er van elke compound minstens één set aanwezig is.
Wat er gebeurt tijdens trainingen en kwalificatie
Teams mogen niet zomaar elke set op elk moment gebruiken. De FIA stelt regels op over wanneer banden ingezet én ingeleverd moeten worden. Na elke vrije training moeten teams twee sets inleveren.
Uiteindelijk blijven er zeven sets droogweerbanden per coureur over voor de kwalificatie en de race. Dit dwingt teams om strategisch te denken: welke band gebruik je wanneer? Hoe verspil je zo min mogelijk grip?
Na elke vrije training moeten teams twee bandensets inleveren, waardoor er uiteindelijk zeven sets overblijven voor de kwalificatie en de race.
Tijdens een droge race moeten coureurs minimaal twee verschillende types droogweerbanden gebruiken. Dus bijvoorbeeld een stint op de medium compound en daarna op de harde of zachte band.

Bij regen vervalt die regel. Dan mogen teams alleen intermediates of full wets gebruiken, afhankelijk van de omstandigheden. In de regels van Formule 1 staat dat elke coureur minimaal twee verschillende compounds tijdens een race moet gebruiken.
Het verwisselen van de banden wordt gedaan tijdens een pitstop. Een set banden kost ongeveer €1.500 (vier stuks à €375). Omgerekend betekent dit:
Eenheid | Kosten |
---|---|
1 set banden | €1.500 |
13 sets per coureur | €19.500 |
2 coureurs per team | €39.000 per weekend |
Seizoen (24 races) | ± €936.000 per team |
En dat is exclusief de regenbanden.
Wat er verandert in 2025/2026
De basisregels voor bandenaantallen blijven gelijk. Wel brengt Pirelli in 2025 een nieuwe constructie voor de C1- en C2-compounds. Die moeten meer grip bieden en het verschil met de C3 (medium) kleiner maken.
De vijf beschikbare compounds (C1 t/m C5) worden elk weekend opnieuw ingedeeld als hard, medium of zacht – afhankelijk van het circuit.
Voor het Formule 1-seizoen van 2025 heeft Pirelli opnieuw aanpassingen gedaan aan de banden. De nieuwe constructie heeft als doel om de integriteit en duurzaamheid te verbeteren. Per raceweekend gebruikt een Formule 1-team:
- 26 sets droogweerbanden (13 per coureur)
- 8 sets intermediates (4 per coureur)
- 6 sets full wets (3 per coureur)
In totaal dus 40 sets banden per team per weekend, met een geschatte waarde van bijna €60.000. Banden zijn niet alleen cruciaal voor snelheid en grip, maar ook voor strategie en budget.
En dat maakt het aantal banden dat een Formule 1 team gebruikt tijdens een raceweekend een verrassend interessant onderwerp – waar achter de schermen flink mee wordt gerekend.