F1-baas Stefano Domenicali mist de dagen waarop technische interpretaties tot verhitte discussies leidden.
Volgens hem zijn de reglementen tegenwoordig zo strak omlijnd dat er nauwelijks nog ruimte is voor innovatieve vondsten of spraakmakende protesten. En juist die spanning gaf het kampioenschap kleur.
Tijdens een exclusief interview blikte Domenicali terug op enkele iconische momenten uit zijn tijd bij Ferrari, waaronder het bargeboard-incident in Maleisië in 1999.
Dat jaar werd Ferrari aanvankelijk gediskwalificeerd, omdat de bargeboards van de auto van Eddie Irvine niet voldeden aan de regels.
Toch draaide de FIA dat besluit terug na een succesvol beroep op een afwijkende interpretatie van de toegestane toleranties.
“Ik heb veel van dat soort momenten meegemaakt: Maleisië ’99, de dubbele diffuser, FRIC, massadempers, F-ducts… allemaal deel van de geschiedenis van de sport,” aldus Domenicali.
De Italiaan, die eerder als sportief directeur en later als teambaas bij Ferrari actief was, ziet in die technische discussies geen probleem, maar een verrijking van het kampioenschap.
“Ik was destijds bijna elk weekend betrokken bij discussies over het technische of sportieve reglement. Dat was normaal. Er waren veel bredere grijze zones dan nu – maar mensen in de F1 weten nog steeds hoe ze alles tot het uiterste kunnen duwen.”
Minder rek, minder spanning
Volgens Domenicali is er in de huidige Formule 1 te weinig ruimte voor interpretatie. Daardoor verdwijnen de creatieve oplossingen waarmee teams vroeger voordeel probeerden te behalen. Hij ziet dat als een gemis.
“Vandaag de dag zijn de controverses relatief klein. Eerlijk gezegd zou het leuk zijn om daar weer wat meer van te zien – ze geven pit aan de sport.”
De Formule 1 is volgens hem niet gebaat bij volledig voorspelbare regels. Een zekere mate van vrijheid in de technische invulling zorgt juist voor innovatie, verrassingen en extra spanning op én naast de baan.
Hoewel Domenicali openlijk pleit voor meer ruimte binnen het reglement, ziet hij ook waar standaardisatie zinnig kan zijn.
Zo noemt hij de versnellingsbak als een voorbeeld van een component waarin het publiek weinig meerwaarde ziet van technische verschillen tussen teams.
“Fans van mijn generatie moeten opnieuw nadenken over wat prestaties en technische interesse creëert,” zegt hij.
Hij erkent dat ontwikkelingen als duurzame brandstoffen essentieel zijn, maar stelt dat investeringen in onderdelen met minimale prestatiewinst niet meer verantwoord zijn.
“Dat klinkt misschien provocerend, maar dat teams nog steeds miljoenen steken in het ontwerpen van hun eigen versnellingsbakken is niet logisch meer. We moeten zoeken naar onderdelen waar technologie en entertainment samenkomen.”
Toen Ferrari won op een regeldetail
Het voorbeeld dat Domenicali aanhaalt uit 1999 illustreert volgens hem hoe bepalend kleine interpretatieverschillen konden zijn.
In dat seizoen leek Mika Häkkinen op weg naar de titel, totdat Ferrari met succes aantoonde dat de FIA-regel over bargeboards ruimte liet voor een afwijking van 5 millimeter.
Irvine behield daardoor zijn zege in Maleisië, en Ferrari sleepte uiteindelijk de constructeurstitel binnen. De betrokkenheid bij dat proces is iets waar Domenicali nog altijd met een zekere waardering op terugkijkt.
Niet alleen omdat het sportieve gevolgen had, maar ook omdat het typeerde hoe slim en scherp teams moesten zijn in hun omgang met de reglementen.
Met zijn opmerkingen stuurt Domenicali niet aan op chaos of willekeur, maar op een terugkeer van nuance binnen het reglementair kader.
De Formule 1 moet volgens hem durven erkennen dat niet elke ontwikkeling langdurige investering vereist en dat sommige innovaties de sport spannender maken, zelfs als ze uiteindelijk verboden worden.
“Veel dingen die ooit baanbrekend waren, rechtvaardigen vandaag geen grote investeringen meer. We moeten de moed hebben om te accepteren dat het speelveld veranderd is,” stelt hij.
Met dat slotakkoord nodigt de F1-topman uit tot debat. Niet om oude tijden op te roepen, maar om het karakter van de sport – waar slimheid en lef hand in hand gaan – niet uit het oog te verliezen.