Ferrari verkeert opnieuw in zwaar weer. Terwijl andere teams zich voorbereiden op de ingrijpende veranderingen van 2026, blijkt de ontwikkeling van Ferrari’s nieuwe powerunit een stuk problematischer dan gedacht.
Volgens berichten uit Italië hebben ingenieurs die onlangs van Alpine zijn overgestapt naar Maranello een schokkende conclusie getrokken: de Ferrari-motor voor 2026 presteert slechter dan de Renault-powerunit die ze zelf achterlieten.
De onthulling zorgt voor grote opschudding binnen het team. Ferrari hoopte juist te profiteren van de komst van ervaren technici uit de voormalige motorafdeling van Alpine.
Maar wat bedoeld was als een frisse start, lijkt nu te ontaarden in een intern conflict over technische keuzes, prioriteiten en gebrekkige vooruitgang.
Na het besluit van Alpine om zijn motorprogramma volledig te sluiten, stapte een groot aantal ingenieurs over naar Ferrari.
De Franse fabriek had zijn motorafdeling in Viry-Châtillon stopgezet en koos ervoor om vanaf volgend seizoen Mercedes-power te gebruiken.
Die overstap liet tientallen specialisten achter zonder project, waarna Ferrari hen binnenhaalde om de ontwikkeling van de nieuwe 2026-powerunit te versterken.
Maar volgens het Italiaanse medium Formula1.at Italia sloeg de stemming in Maranello al snel om. De nieuwkomers uit Frankrijk zouden geschrokken zijn van wat ze aantroffen in de testdata en de motoropbouw.
De geruchten stellen dat sommige technici de aanpak van Ferrari “volledig hebben afgewezen” en dat ze de testresultaten “verontrustend zwak” noemen.
“Een groep technici die van Renault naar Ferrari is overgestapt, vreest dat Ferrari’s motor voor 2026 slechter presteert dan die van de Franse fabrikant tijdens de eerste testfase,” meldt de publicatie.
De ingenieurs baseren dat oordeel op de resultaten van de eerste testbanken. Terwijl Renault’s data volgens hen “redelijk veelbelovend” was, zouden Ferrari’s metingen wijzen op een tekort aan efficiëntie, vermogen en betrouwbaarheid.
Een rampjaar in wording
De berichten komen op een bijzonder gevoelig moment. Ferrari kampt al langer met kritiek op zijn trage ontwikkelingstempo en interne besluitvorming.
De overstap naar een nieuw ophangingsconcept — een pushrod aan de achterzijde — is riskant, en nu blijkt dat ook de motorafdeling worstelt met de toekomst. Ferrari’s brandstofpartner Shell speelt daarbij een cruciale rol.
Terwijl concurrenten als Mercedes (met Petronas) en Red Bull (met Aramco) inzetten op geavanceerde synthetische brandstoffen, kiest Shell voor een route gebaseerd op biobrandstof.
Die aanpak is minder krachtig maar duurzamer, wat volgens sommige bronnen tot een vermogensnadeel kan leiden.
“De vraag is of Ferrari met Shell de juiste richting opgaat. Als de motor op biobrandstof niet perfect wordt afgestemd, zal dat directe gevolgen hebben voor de prestaties.”
Dat verklaart mogelijk waarom sommige ingenieurs spreken van een “gefaald project” nog vóór het eerste prototype klaar is. De overstap van Alpine’s motorteam leek aanvankelijk een meesterzet.
Renault had in 2022–2025 een motor die zo’n 20 tot 30 pk tekortkwam op concurrenten, maar volgens interne bronnen werkten de Fransen aan een veelbelovende opvolger. Toen het project werd stilgelegd, was die motor al op de testbank te zien — en presteerde beter dan verwacht.
Ferrari greep de kans om de ervaren ingenieurs binnen te halen, in de hoop dat hun kennis de Italiaanse powerunit nieuw leven zou inblazen. Maar de realiteit bleek pijnlijk.
Mercedes neemt de leiding, Ferrari kijkt toe
Een deel van de nieuwe medewerkers zou zelfs hebben aangegeven dat hun werk bij Alpine “verder was gevorderd” dan wat ze bij Ferrari aantroffen.
“We waren verder bij Alpine. De concepten hier zijn ouder, minder efficiënt en moeilijker te verbeteren.”
Ferrari hoopt dat de kennisuitwisseling alsnog tot verbeteringen leidt, maar de start is allesbehalve bemoedigend.
Terwijl Ferrari worstelt met motorproblemen, lijkt Mercedes de nieuwe reglementen beter te begrijpen dan wie dan ook. De Duitse fabrikant levert in 2026 motoren aan vier teams: Mercedes zelf, McLaren, Williams en nu ook Alpine.
Dat betekent een enorme hoeveelheid data, feedback en ontwikkelingscapaciteit. Interne bronnen beweren dat Mercedes op de testbank al cijfers haalt die “ruim boven verwachting” liggen.
In vergelijking met Audi zou het verschil zo’n 25 tot 30 pk bedragen — en dat alleen op de verbrandingsmotor, zonder de hybridecomponenten mee te rekenen.
Ferrari, daarentegen, schijnt te worstelen met de integratie van elektrische systemen en brandstofefficiëntie. De samenwerking tussen de hybride- en verbrandingsdelen van de motor verloopt niet soepel, wat leidt tot schommelingen in vermogen en energieherstel.