In de week van de GP van Mexico presenteerde Aston Martin een opvallend initiatief dat verder reikt dan de racebaan. Samen met partner Valvoline lanceerde het team een wereldwijd programma om de volgende generatie Formule 1-monteurs op te leiden.
De reden is simpel maar urgent: het tekort aan technisch personeel groeit, en de Formule 1 heeft jonge handen nodig. Het project is bedoeld om duizenden studenten wereldwijd te inspireren én te trainen voor een carrière in de autosport, juist nu het vak van monteur zeldzamer en veeleisender wordt.
De samenwerking tussen Aston Martin en Valvoline kreeg vorm in het zogeheten Aspiring Mechanics Programme, een initiatief met een budget van vijf jaar en een totale waarde van één miljoen dollar.
Het doel: ruim 10.000 jonge technici wereldwijd ondersteunen via studiebeurzen, opleidingen en praktijktrainingen. De start vond plaats in Mexico-Stad, waar Aston Martin-teamleden studenten van de Escuela Mexicana de Electricidad ontmoetten.
Acht van hen ontvingen direct een beurs en mochten later in het weekend een exclusief kijkje nemen achter de schermen in de paddock en de garage van het team op het Autódromo Hermanos Rodríguez.
Volgens Valvoline is het initiatief niet alleen gericht op de Formule 1, maar ook op de bredere automobielsector. Het bedrijf schat dat er tegen 2030 wereldwijd 4,3 miljoen technici tekort zullen zijn.
Dat tekort vormt een directe bedreiging voor de industrie – en dus ook voor de toekomst van topteams als Aston Martin.
Andy Stevenson: van monteur tot teambaas
Een van de gezichten van het programma is Andy Stevenson, Aston Martins sportief directeur en zelf een voormalig monteur. Hij begon zijn carrière in 1991 bij het toenmalige Jordan-team en kent als geen ander de uitdagingen van het vak.
Tijdens de bijeenkomst in Mexico sprak Stevenson met humor én realisme over het leven van een F1-monteur. Hij beschreef de baan als “onvoorstelbaar zwaar” – met lange dagen, veel reizen en constante druk – maar ook als “een van de meest bevredigende carrières die er bestaan”.
Stevenson benadrukte dat het succes van een Formule 1-team niet alleen afhangt van coureurs of ingenieurs, maar juist van de monteurs die week in week uit aan de auto werken.
Hun vakmanschap en discipline zijn het kloppend hart van elk raceweekend. Ondanks verbeteringen in arbeidsomstandigheden blijft het moeilijk om personeel langdurig te behouden.
Een seizoen met 24 races eist veel van monteurs, zeker wanneer familie en privéleven om aandacht vragen. Veel technici kiezen na een paar jaar voor een rustiger functie binnen de fabriek of zelfs buiten de sport.
Daarom richt Aston Martin zich actief op jonge instromers. Stevenson noemt het “cruciaal” om nieuwe generaties vroeg te bereiken, zodat talent kan worden ontdekt voordat het de Formule 1 als onbereikbaar beschouwt.
Volgens hem denken veel jongeren dat werken in de Formule 1 slechts een droom is. “Dit programma bewijst het tegendeel,” zegt hij. “Met toewijding, opleiding en de juiste kansen kan iedereen hier terechtkomen.”
Slimme strategie onder de budgetlimiet
Een extra uitdaging voor alle teams is de cost cap — de financiële limiet die de FIA sinds enkele jaren oplegt. Die beperking maakt het lastig om extra personeel aan te nemen, omdat salarissen onder het budgetplafond vallen.
Aston Martin pakt dat slim aan met een opleidingsstructuur buiten de hoofdorganisatie. Onder de naam F1 Evolution gebruikt het team in Silverstone oudere F1-auto’s om jonge monteurs te trainen.
Zo kunnen ze praktijkervaring opdoen zonder direct onder de cost cap te vallen. Zodra ze klaar zijn, kunnen ze doorstromen naar het hoofdteam of doorgroeien tot technische trainer.
Dit interne ecosysteem zorgt ervoor dat kennis behouden blijft binnen de organisatie. Ervaren monteurs die minder willen reizen, begeleiden de nieuwe lichting – een win-winsituatie voor beide generaties.
De ambities van Aston Martin en Valvoline reiken verder dan Mexico. Volgens Gustavo Schmidt, Valvoline’s vice-president voor Latijns-Amerika, is het plan om het programma wereldwijd uit te rollen.
In elk land waar de Formule 1 actief is, moeten jonge technici toegang krijgen tot opleidingen, beurzen en mentorprogramma’s.
Tijdens de lancering was de energie voelbaar: studenten werkten met technische tekeningen, mochten onderdelen van een Aston Martin F1-auto vasthouden en kregen uitleg over de hoge eisen die de sport stelt. Voor velen was het hun eerste directe contact met de Formule 1.
Het programma laat zien dat Aston Martin verder kijkt dan kampioenschappen of upgrades. Het team investeert in mensen – in monteurs die over tien jaar misschien zelf op de grid staan, sleutelend aan de winnende auto.