Een Formule 1-auto mag tijdens een race maximaal 110 kilogram brandstof gebruiken — dat komt neer op ongeveer 140 liter. Toch starten teams zelden met een volle tank, omdat elke extra liter kostbare tijd betekent. Het draait dus niet alleen om inhoud, maar ook om strategie, regelgeving en technologie.
De tankcapaciteit in een F1-auto is strikt gereguleerd, maar er zit meer achter dan alleen een getal. Hieronder lees je alles over de werking, regels en veranderingen rondom brandstof in de Formule 1.
De brandstoftank van een Formule 1-auto heeft in de huidige situatie (2024–2025) een capaciteit van ongeveer 110 liter. Dat is precies genoeg om het toegestane maximum van 110 kilogram brandstof mee te nemen tijdens een race.
Hoeveel dat exact is in liters hangt af van de dichtheid van de gebruikte benzine, maar gemiddeld schommelt dit rond de 140 liter per race.
Toch starten teams niet standaard met een volledig afgetankte auto. Een volle tank betekent een zwaardere auto en dus tragere rondetijden in het begin van de race. Strategen kiezen daarom vaak voor een afgewogen hoeveelheid brandstof, afhankelijk van bijvoorbeeld het circuit, de bandenslijtage of de kans op een safety car.
“Formule 1-auto’s tanken gemiddeld 120 tot 150 liter voor een race – een krachtigere en zuiverdere versie van Euro 95-benzine.”
Verbruik en limieten per race
Sinds 2014 geldt er een strikte limiet op het brandstofverbruik: per race mag maximaal 110 kilogram brandstof worden gebruikt. Tegelijkertijd mag er niet meer dan 100 kilogram per uur door de krachtbron stromen. Dat wordt nauwlettend gemonitord via een fuel-flow meter, die afwijkingen direct detecteert.
Gemiddeld verbruiken F1-auto’s tussen de 120 en 150 liter per race, afhankelijk van de rijstijl van de coureur en de lengte en aard van het circuit. Snelheidsbanen zoals Monza vragen meer verbruik dan technische circuits als Monaco.

Vanaf 2026 gaan deze cijfers drastisch omlaag. Dan mogen auto’s nog maar 70 kilogram brandstof per race gebruiken — een daling van ruim 35 procent. Dit wordt mogelijk gemaakt door een hoger aandeel elektrische energie in de aandrijving.
“Voor 2026 is het doel, met een groter aandeel elektrische energie, om het brandstofverbruik in Grands Prix verder terug te dringen tot rond de 70 kilogram.”
Wat in het reglement een ‘tank’ wordt genoemd, is in werkelijkheid een hightech brandstofzak, ook wel fuel bladder genoemd. Deze flexibele zak is gemaakt van lagen Kevlar en rubber en zit precies achter de cockpit, tussen motor en monocoque. De locatie is cruciaal voor veiligheid en gewichtsverdeling.
Binnenin de tank zorgen schotten en kleppen ervoor dat de brandstof niet gaat klotsen — iets wat de balans van de auto ernstig zou kunnen verstoren tijdens snelle richtingsveranderingen of remacties.
Het systeem is afgeleid van militaire toepassingen, waar extreme omstandigheden ook vragen om veilige en stabiele brandstofopslag.
Jaar | Max. brandstof per race | Tankcapaciteit | Brandstofsoort | Opmerkingen |
---|---|---|---|---|
2024–2025 | 110 kg (~140 liter) | ~110 liter | E10 (90% fossiel, 10% bio) | Max. 100 kg/uur, fuel-flow meting verplicht |
2026 | 70 kg (~90 liter) | ~70 liter | 100% duurzaam | 50% elektrisch, nieuwe motorreglementen |
In het seizoen 2024–2025 rijden F1-auto’s op E10-brandstof: 90% fossiele brandstof en 10% ethanol uit hernieuwbare bronnen. Deze mix lijkt sterk op Euro 95, maar is krachtiger en zuiverder geformuleerd voor maximale prestaties.
Vanaf 2026 verandert dat volledig. Dan wordt F1-brandstof 100% duurzaam, met ingrediënten uit afval, non-food grondstoffen of zelfs CO₂ uit de lucht. Dat past binnen de bredere duurzaamheidsdoelen van de sport, die in 2030 volledig CO₂-neutraal wil zijn.