Mercedes en Le Mans: het is een combinatie die bol staat van historie, drama en gemiste kansen. Maar een terugkeer naar de beroemde 24 uursrace zit er voorlopig niet in — en daar heeft Toto Wolff een vlijmscherpe reden voor.
Volgens de Mercedes-teambaas is het zogeheten Balance of Performance-systeem simpelweg onacceptabel voor een fabrikant met pure racesport in het DNA.
Le Mans zit diep in het geheugen van Mercedes gegrift. De ramp van 1955, waarbij coureur Pierre Levegh en 83 toeschouwers het leven lieten na een fatale crash, was een abrupt einde van Mercedes’ eerste endurance-hoofdstuk.
Een comeback volgde pas in 1999 met de CLR, maar ook dat liep uit op een nachtmerrie: auto’s die tijdens de race letterlijk de lucht in gingen vanwege aerodynamische instabiliteit.
“Dat was niet onze gelukkigste tijd. Onze prototypes vlogen toen – letterlijk,” — aldus Toto Wolff over de mislukte Le Mans-pogingen van de jaren ’90.
Sindsdien bleef het stil, op deelname aan de GT3-categorie na, via klantenteams als Iron Lynx. Maar een echte fabrieksinzet in de Hypercar-klasse? Die lijkt ver weg.
Wat Mercedes tegenhoudt
Volgens Wolff is er één centrale reden waarom Mercedes niet meedoet aan Le Mans: het Balance of Performance-systeem. Dat houdt in dat de organisatie het prestatievermogen van auto’s probeert gelijk te trekken via ballast, vermogensbeperkingen of aanpassingen aan de aerodynamica.
“We houden niet van BoP. Je stopt miljoenen en jaren in ontwikkeling, en dan krijg je er 10 kilo bij omdat je te snel bent.”
De Oostenrijker vindt dat racen draait om vrijheid en technische uitmuntendheid. Teams die het slimste ontwerp bouwen, moeten daar ook de vruchten van plukken — niet worden bestraft omdat ze hun huiswerk beter deden dan de rest.
Voor Wolff is Formule 1 het perfecte tegenvoorbeeld. Daar mogen teams zelf ontwikkelen, binnen strikte regels en onder een budgetplafond. Dat model spreekt hem wél aan: minder politiek, meer zuiver racen.
“Geef iedereen een cost cap en laat ze doen wat ze willen binnen die limiet. Dan krijg je echt racen.”
Dat model zou volgens hem ook kunnen werken in Le Mans of andere endurance-klassen. Zolang er echter sportbestuurders zijn die met spreadsheets en weegschalen de uitkomst beïnvloeden, hoeft Mercedes er niet aan te beginnen.
De droom blijft — maar niet tegen elke prijs
Dat Mercedes interesse heeft in Le Mans, staat buiten kijf. Wolff noemt de race zelfs “één van de grootste ter wereld”.
Hij volgt het evenement wanneer hij geen F1-weekend heeft, kent de coureurs persoonlijk en noemt het een van zijn favoriete races — samen met de Indy 500 en de 24 uur van de Nürburgring.
“Als ik iets na F1 zou doen? Dan Le Mans of de Indy 500. Dat is de absolute top,”
Maar zelfs voor zo’n iconisch evenement is er een grens. Zolang BoP bestaat in zijn huidige vorm, blijft Mercedes toekijken vanaf de zijlijn — trouw aan hun filosofie van pure snelheid en technisch meesterschap.
Mercedes blijft voorlopig gefocust op Formule 1. Pas als de regels in Le Mans structureel veranderen, komt een terugkeer op tafel.
Geen gemanipuleerde competitie, geen extra kilo’s omdat je te goed bent — alleen dan is een rentree bespreekbaar. Tot die tijd geldt: racen ja, maar dan wel op eigen kracht.