Met ingang van 2026 verandert niet alleen het technische reglement in de Formule 1, maar ook de machtsverhoudingen achter de schermen verschuiven. De FIA heeft een akkoord bereikt over TPC-testen, maar dit compromis komt met een fors prijskaartje.
De nieuwe regeling verplicht motorleveranciers als Ferrari, Mercedes en Honda om hun powerunits nog twee jaar beschikbaar te stellen aan voormalige klanten die overstappen naar een andere motorpartner.
Die verplichting is juridisch afdwingbaar, maar kent géén maximumprijs. En dat zorgt voor spanningen. TPC-testen (Testing of Previous Cars) zijn privétests met auto’s die minstens twee seizoenen oud zijn.
Oorspronkelijk bedoeld voor juniorcoureurs, zijn ze inmiddels een integraal onderdeel geworden van ontwikkelprogramma’s voor topteams — en dus een bron van strategisch voordeel.
Vanaf 2026 wisselt de helft van de grid van motorleverancier: Audi verlaat Ferrari, Aston Martin laat Mercedes los, Alpine stapt over naar Mercedes en Red Bull en Racing Bulls schakelen volledig over op hun nieuwe eigen motor uit Milton Keynes.
In al deze gevallen zouden de teams zonder passende powerunit hun TPC-programma moeten staken — ware het niet dat de FIA nu tussenbeide is gekomen.
Volgens het akkoord moeten de oude leveranciers nog twee seizoenen hun motoren leveren voor testdoeleinden, zelfs nadat de klantenteams zijn overgestapt.
Geen limiet op kosten buiten budgetplafond
Hoewel het akkoord de testmogelijkheden waarborgt, ontbreekt een cruciaal element: een prijsafspraak. De FIA heeft geen grens gesteld aan wat motorleveranciers mogen vragen voor hun services. Omdat TPC-tests buiten het budgetplafond vallen, zijn fabrikanten vrij om hun tarieven te verdubbelen — en dat gebeurt ook.
“Ik denk niet dat het een probleem wordt, zegt een teambron anoniem. Alles wat buiten het budgetplafond valt, lijkt tegenwoordig geen gebied waar teams willen besparen.”
Paddockbronnen meldden tijdens het GP-weekend in België dat één grote motorleverancier zijn prijs al heeft verdubbeld ten opzichte van het huidige niveau.
Dat zou de kosten voor TPC-testen in 2026 aanzienlijk verhogen, zonder dat teams daar directe controle over hebben. Het akkoord heeft directe gevolgen voor meerdere topteams.
Ferrari moet zijn huidige motor nog twee seizoenen leveren aan Audi, ook al stapt dat team over op een eigen powerunit. Mercedes blijft verantwoordelijk voor de oude motoren van Aston Martin, en Honda doet datzelfde voor Red Bull en Racing Bulls.
Alpine, dat overstapt naar Mercedes, kan voorlopig zijn eigen motor blijven gebruiken. Tenzij de fabriek in Viry-Châtillon besluit om de ondersteuning van het oude motorenprogramma definitief te stoppen, wat voorlopig niet bevestigd is.
Doordat motorleveranciers zelf de prijs mogen bepalen voor de verplicht geleverde units, ontstaat er een asymmetrische machtsverhouding. Teams mogen dan wel wettelijk recht hebben op levering, maar moeten daar mogelijk stevig voor betalen.
Voor fabrikanten kan dat een manier zijn om ex-klanten indirect te straffen of concurrentievoordeel terug te winnen. Zeker nu TPC-testen buiten het budgetplafond vallen, zullen vooral teams met diepe zakken blijven profiteren van deze uitgebreide testmogelijkheden.
De FIA heeft met dit akkoord weliswaar stabiliteit gebracht, maar opent tegelijk een nieuwe discussie over eerlijkheid en toegankelijkheid in een sport waar technologie, timing én geld het verschil maken.