Toto Wolff heeft zich fel uitgesproken tegen plannen om de cyclus van de 2026 powerunits te verkorten.
De teambaas van Mercedes vindt dat de Formule 1 haar geloofwaardigheid zou ondermijnen als het akkoord over de nieuwe hybride motorformule van vijf jaar wordt teruggedraaid voordat die überhaupt is begonnen.
Volgens Wolff is stabiliteit essentieel om het vertrouwen van fabrikanten als Audi en Honda niet te verliezen.
“Voor de regels überhaupt van start zijn gegaan, praten over de volgende powerunit… dat maakt ons als Formule 1 een beetje grillig.”
Wolff reageert hiermee op discussies binnen de FIA over een mogelijke herintroductie van V10-motoren per 2028. Die optie werd onder meer genoemd door FIA-president Mohamed Ben Sulayem en technisch directeur Nikolas Tombazis.
De opkomst van duurzame brandstoffen zou het mogelijk maken om goedkopere en eenvoudiger motoren te ontwikkelen, wat voorstanders aanhalen als argument om het tijdperk van de V10-motoren sneller terug te brengen.
Maar volgens Wolff ondermijnt dat het vertrouwen van fabrikanten die hun toekomst juist hebben gebaseerd op de beloofde vijfjarige motorcyclus tussen 2026 en 2030.
“We trekken partijen als Audi aan met een sterk hybride motorconcept op duurzame brandstoffen, en zeggen dan plots: ‘We willen het toch maar drie jaar houden’. Dat maakt de sport onbetrouwbaar.”
Voor Wolff is het cruciaal dat de Formule 1 consistent en transparant blijft in haar afspraken. Fabrikanten nemen investeringsbesluiten op basis van langetermijnzekerheid.
Als die zekerheid wegvalt, loopt de sport het risico fabrikanten te verliezen of toekomstige toetreders af te schrikken.
Geruchten over Red Bull als sturende kracht
Hoewel Wolff geen namen noemt, zinspeelt hij duidelijk op Red Bull als drijvende kracht achter het versnellen van de overstap naar V10-motoren.
Red Bull werkt voor het eerst aan een eigen powerunit voor 2026, wat grote technische en financiële uitdagingen met zich meebrengt. Wolff suggereert dat de onzekerheid over de prestaties van die powerunit mogelijk de motivatie is voor het aanjagen van een koerswijziging.
“Ik denk dat het mensen zijn die voelen dat ze misschien niet zo competitief zijn als ze zouden willen volgend jaar.”
Hij verwijst ook naar 2014, toen Red Bull zich kritisch uitliet over het motorreglement, omdat hun toenmalige leverancier Renault achterliep op concurrenten.
Volgens hem is het patroon nu vergelijkbaar: zodra de vooruitzichten tegenvallen, komt de roep om aanpassing van de regels. Dat noemt hij manipulatief gedrag dat de sport onrustig doet overkomen.
Red Bull heeft die suggesties publiekelijk ontkend. Desondanks blijven de vermoedens bestaan, zeker gezien de omvang van het ontwikkeltraject dat voor het team ligt richting 2026.
Nikolas Tombazis gaf recent aan dat er binnen de FIA gesprekken plaatsvinden over de mogelijkheid om per 2028 eenvoudiger motoren in te voeren.
Hij wees op de technologische vooruitgang op het gebied van duurzame brandstoffen en het financiële klimaat als redenen om na te denken over kostenefficiëntie.
“De huidige powerunits zijn veel te duur. Daarom maakte de president opmerkingen over een V10-motor in 2028 en dergelijke.”
Toch maakt Tombazis duidelijk dat de overstap naar een andere motorformule pas aan de orde is als er overeenstemming bestaat over de wenselijkheid ervan.
Pas daarna volgt de vraag wat er met de geplande periode 2026–2030 moet gebeuren. Die logica wordt door Wolff onderschreven: er moet eerst een gedragen langetermijnvisie zijn voordat er wordt gesproken over verkorting van bestaande afspraken.
Voorlopig is de geplande periode van vijf jaar leidend. De inzet van fabrikanten, hun investeringen en technische roadmaps zijn daarop gebaseerd. Elke wijziging moet dus plaatsvinden via het formele proces en met instemming van alle betrokken partijen.
Mercedes blijft open voor toekomst na 2030
Wolff benadrukt dat Mercedes geen principiële bezwaren heeft tegen een V10- of V8-concept na 2030. Het merk staat open voor elke motorkeuze, zolang het besluitvormingsproces transparant en inclusief blijft.
Hij vindt dat de FIA en de teams nu eerst moeten vasthouden aan wat is afgesproken, om daarna gezamenlijk te bepalen hoe de toekomst eruitziet.
“Elke uitdaging is prima, zolang er goed bestuur is over hoe die motor wordt gekozen.”
Wolff vindt dat de discussie over de periode na 2030 nu al gevoerd mag worden.
Daarbij moeten alle motorfabrikanten betrokken zijn en moet de nadruk liggen op duurzame technologieën, kostenefficiëntie en sportieve relevantie. Een overhaaste koerswijziging voor 2028 past daar volgens hem niet bij.
Hij sluit niet uit dat de Formule 1 na 2030 kiest voor een motorformule die eenvoudiger, goedkoper en aantrekkelijker is voor fans.
Maar dat moet dan gebeuren binnen een duidelijk kader, en niet op basis van kortetermijnreacties op vermeende competitieve problemen bij bepaalde teams.
“We moeten een stabiele en betrouwbare partner zijn die zegt: Dit zijn de regels, dat is het investeringsbudget, hier kun je op rekenen.”
De Formule 1 moet volgens hem betrouwbaar zijn in haar beleid en beloftes. Alleen dan blijven fabrikanten bereid te investeren in nieuwe technologieën en deelnemen aan het kampioenschap. Elke poging om afgesproken reglementen voortijdig te veranderen, tast die betrouwbaarheid aan.
Voor fabrikanten zoals Audi en Honda is de 2026–2030-cyclus geen experiment, maar een berekende strategie. Een plotselinge koerswijziging zou die basis ondermijnen. Dat geldt ook voor de geloofwaardigheid van de FIA en F1 als bestuursorganisaties.