1976 Italiaanse GP: Lauda’s ongelooflijke comeback
Slechts zes weken na zijn bijna fatale crash op de Nürburgring zat Niki Lauda weer achter het stuur. Zijn gezicht vertoonde nog steeds de littekens van zijn brandwonden en fysiek was hij verre van hersteld.
Toch besloot hij te racen op Monza, ondanks de angst die hem aanvankelijk overviel. De trainingssessies in de regen waren zwaar en hij moest zichzelf opnieuw herpakken.
Tijdens de kwalificatie versloeg hij zijn Ferrari-teamgenoten en kwalificeerde hij zich als vijfde. De start verliep moeizaam en Lauda viel terug naar de twaalfde plek.
Gedurende de race vocht hij zich terug naar voren en wist hij, ondanks zijn fysieke beperkingen, de vierde plaats veilig te stellen. Zijn gemiddelde snelheid lag boven de 190 km/u en hij hield Jody Scheckter achter zich met slechts 0,1 seconde voorsprong.
“Bij Monza was ik verstijfd van angst,” schreef Lauda in zijn autobiografie. “Het zou dom zijn geweest om dat toe te geven, want dat zou mijn tegenstanders een voordeel hebben gegeven.”
Dit optreden wordt beschouwd als een van de meest moedige prestaties in de geschiedenis van de Formule 1.
1985 Nederlandse GP: Lauda’s laatste overwinning
In zijn laatste actieve F1-seizoen kende Lauda veel mechanische problemen. Toch had hij op Zandvoort nog één meesterlijke prestatie in zich. Hij kwalificeerde zich als tiende, maar wist zich dankzij een sterke openingsfase snel naar voren te werken.
Al vroeg in de race haalde hij Teo Fabi en Ayrton Senna in, waarna hij alleen nog teamgenoot Alain Prost en Keke Rosberg voor zich had. Rosberg’s motor begaf het op ronde 20, waardoor Lauda tweede lag.
Hij koos ervoor om vroeg nieuwe banden te halen, een strategie die later cruciaal bleek. Prost kwam later binnen en verloor hierdoor waardevolle tijd.
De Fransman kwam in de slotfase met rasse schreden dichterbij. In de laatste ronde probeerde Prost een aanval in de chicane, maar Lauda verdedigde slim.
“Ik wist dat Prost mij zou proberen te passeren aan het einde van het rechte stuk. Ik moest ervoor zorgen dat ik zo vroeg mogelijk vol gas kon geven,” aldus Lauda.
Met slechts 0,232 seconden voorsprong behaalde hij zijn 25e en laatste Grand Prix-overwinning.
1984 Portugese GP: Lauda’s beslissende race voor de wereldtitel
Het seizoen 1984 was een titanenstrijd tussen Lauda en Prost. De Oostenrijker kon in Estoril zijn derde wereldtitel pakken, maar hij moest minimaal tweede worden.
Zijn kwalificatie verliep dramatisch; hij startte als elfde, terwijl Prost op pole stond. In de race had hij bovendien last van een kapotte turbo, waardoor inhalen in de beginfase onmogelijk was. Na een reeks slimme manoeuvres klom hij toch naar de vierde plek.
“Dit kampioenschap betekent meer dan de anderen,” zei Lauda. “Elke race stond ik onder druk, want Prost was de hele tijd dichtbij.”
Toen Nigel Mansell in de problemen kwam met zijn remmen en spinde, schoof Lauda door naar de tweede positie. Prost won de race, maar Lauda pakte de titel met een minimaal verschil van een halve punt.
1978 Monaco GP: Lauda’s stormachtige inhaalrace
Monaco was nooit een circuit waar Lauda van hield, maar in 1978 liet hij zien waarom hij een tweevoudig wereldkampioen was.
Na een sterke kwalificatie startte hij als derde, achter teamgenoot John Watson en Patrick Depailler. Toen Watson door remproblemen de chicane miste en Lauda een lekke band kreeg, leek zijn kans verkeken. Hij viel terug naar de zesde plek.
Wat volgde was een ongekende demonstratie van snelheid en precisie. Lauda reed bijna twee seconden per ronde sneller dan wie dan ook en haalde achtereenvolgens Gilles Villeneuve, Watson en Jody Scheckter in.
“Dit was een stormachtige en majestueuze prestatie,” schreef Nigel Roebuck in Autosport.
Uiteindelijk kwam hij als tweede over de streep, slechts enkele seconden achter de winnaar.
1975 Monaco GP: Lauda’s eerste overwinning
Voor zijn doorbraak moest Lauda bijna een jaar wachten op een overwinning. In Monte Carlo kwalificeerde hij op pole en leidde hij vrijwel de hele race.
Het regende in de openingsfase en Jean-Pierre Jarier probeerde Lauda bij Mirabeau in te halen, maar beschadigde zijn auto. Hierdoor kreeg Lauda Ronnie Peterson en Tom Pryce achter zich aan.
Toen de baan opdroogde, kwam Emerson Fittipaldi dichterbij. De Ferrari kreeg echter te maken met oliedrukproblemen, waardoor Lauda in de slotfase snelheid verloor.
“Hij had constant druk op zich, want of het nu regende of droog was, er was altijd iemand in zijn buurt,” analyseerde Autosport.
Gelukkig voor hem werd de race na 75 ronden beëindigd vanwege de tijdslimiet.
1984 Franse GP: Lauda’s agressieve zege
In Dijon wist Lauda op indrukwekkende wijze te winnen. Hij kwalificeerde zich slechts als negende, maar had een agressieve openingsfase nodig om te voorkomen dat de koplopers wegreden.
Binnen 21 ronden lag hij al derde. Zijn teamgenoot Prost moest opgeven door wielproblemen, waarna Lauda de aanval opende op Patrick Tambay.
Door constante druk te zetten, dwong hij Tambay in de fout en nam hij de leiding over.
“Ik was woedend op Ron Dennis, omdat hij onze afspraak niet had nagekomen,” schreef Lauda.
Zijn strategie was echter onduidelijk. Lauda was voorbereid op een bandenstop, maar het team had hem niets gesignaleerd. Pas later werd hij binnengehaald, waardoor hij extra hard moest pushen om de overwinning veilig te stellen.
1983 Zuid-Afrikaanse GP: Lauda’s indrukwekkende inhaalrace
McLaren’s nieuwe turbo-auto had nog kinderziektes, maar Lauda wilde de wagen vroeg testen. Zijn inspanningen werden beloond in Kyalami, waar hij zich als twaalfde kwalificeerde.
In de race maakte hij een bliksemstart en haalde hij in de eerste ronden meerdere auto’s in. Binnen 18 ronden lag hij op de derde plek, alleen achter de dominante Brabhams van Nelson Piquet en Riccardo Patrese.
Door een trage pitstop viel hij terug, maar met een nieuwe bandenstrategie wist hij zich opnieuw naar voren te werken. Uiteindelijk eindigde hij als derde, waarmee hij de basis legde voor een sterker seizoen in 1984.
1982 US GP West: Lauda’s eerste zege na zijn comeback
Na drie jaar afwezigheid maakte Lauda in 1982 zijn rentree in de Formule 1. Tijdens de derde race van het seizoen bewees hij direct zijn klasse in Long Beach.
Andrea de Cesaris leidde de race, maar maakte een fout door met zijn vuist te zwaaien naar een achterblijver in plaats van te schakelen. Lauda profiteerde en nam de leiding over.
“Terugkeren en je derde race winnen – dat voelde geweldig,” zei Lauda na afloop.
Hij bouwde vervolgens een voorsprong van 50 seconden op en won met speels gemak. De race bewees dat Lauda niets aan snelheid had ingeboet en nog steeds een titelkandidaat was.
1977 Zuid-Afrikaanse GP: Lauda’s terugkeer op het hoogste niveau
Na zijn crash in 1976 twijfelden velen of Lauda ooit weer zou winnen. In Kyalami bewees hij dat hij nog steeds de beste was.
James Hunt leidde de race, maar Lauda volgde nauwgezet en pakte in ronde zeven de leiding. Hoewel hij comfortabel won, was de realiteit dat zijn auto bijna de finish niet haalde.
“Zijn Ferrari had slechts een derde van de gebruikelijke koelvloeistof over,” schreef Autosport. “Nog één ronde en de motor had het begeven.”
Met deze zege maakte Lauda duidelijk dat hij nog altijd een titelkandidaat was.