Lewis Hamilton maakt zich grote zorgen. Niet over zijn eigen prestaties, niet over Ferrari, maar over de richting waarin de Formule 1 als geheel beweegt.
Terwijl hij zich langzaam thuis begint te voelen bij zijn nieuwe team, kijkt hij met argwaan naar de evolutie van de sport die hem groot maakte. De snelheid verdwijnt.
De beleving verdwijnt. En wat overblijft, voelt voor hem als een afvlakking van alles wat Formule 1 uniek maakte.
“Met de kant die we opgaan, gaan we achteruit. De auto’s worden zwaarder. En trager.”
Na zijn eerste Grand Prix als Ferrari-coureur op Italiaanse bodem, sprak Hamilton openhartig over wat hem bezighoudt. En dat was niet alleen zijn eigen vorm. De zorgen zitten dieper.
Hamilton draait al lang mee. Hij heeft de V10’s gehoord, de V8’s beleefd, en de komst van de hybride V6-motoren overleefd. Maar wat hem nu opvalt, gaat verder dan motorvermogen alleen.
“Deze generatie auto’s is de zwaarste die ik ooit heb gereden.”
De regels hebben ervoor gezorgd dat Formule 1-auto’s de laatste jaren steeds meer gewicht meezeulen. Extra veiligheidssystemen, grotere batterijen, zwaardere banden – het stapelt zich op.
En hoewel het begrijpelijk is dat de sport veilig en duurzaam wil zijn, stelt Hamilton daar een simpele vraag tegenover: wat blijft er nog over van het pure racen?
Voor de Brit zit het probleem niet alleen in cijfers. Het zit in gevoel. De auto’s reageren trager, zijn log in bochten, en leveren minder spektakel. In zijn woorden: “We gaan niet de juiste kant op.”
Terugverlangen naar de beleving van vroeger
Misschien nog schrijnender dan het gebrek aan snelheid, is het ontbreken van geluid. Voor Hamilton is Formule 1 altijd een zintuiglijke ervaring geweest. Het gebrul van een V12-motor, het rauwe geschreeuw van een V10 – dat hoorde erbij.
“Als je een V12 Ferrari hoort, dat is passie. Dat mis ik.”
Hij noemt specifiek het geluid van Michael Schumacher’s auto uit 2003. Een moment, zegt hij, dat bijblijft. En dat nu ondenkbaar is. De huidige motoren zijn technisch indrukwekkend, maar missen volgens Hamilton de ziel die de sport vroeger had.
Hij erkent dat duurzaamheid belangrijk is, en prijst de vooruitgang op dat vlak. Maar het mag niet ten koste gaan van het karakter van de sport. Een balans die volgens hem nog lang niet gevonden is.
Zijn eerste seizoen bij Ferrari verloopt wisselend. In een interview met Sky Italia zegt Hamilton dat hij zich overweldigd voelt door de druk die komt kijken bij racen in het rood.
“Dit jaar is het drukste seizoen dat ik ooit heb gehad. De verwachtingen zijn enorm.”
Hij vergelijkt het met zijn overstap naar Mercedes, maar ziet één groot verschil: bij Ferrari is er geen ruimte om rustig te wennen. Alles ligt onder een vergrootglas. Zelfs kleine stappen worden breed uitgemeten. En dat knaagt.
Het resultaat? Een constant spanningsveld tussen zijn eigen ambities en de realiteit van de prestaties. Ferrari is niet snel genoeg om voor titels te vechten. En dat botst met het beeld dat mensen hebben van Hamilton als meervoudig wereldkampioen.
Mission 44 en de toekomst van de sport
Toch ziet Hamilton ook lichtpunten. Buiten de baan zet hij zich in voor meer diversiteit via zijn stichting Mission 44. Hij wil kinderen uit kansarme situaties de kans geven om in aanraking te komen met wetenschap, techniek en motorsport.
“Ik zie nog steeds bijna niemand die op mij lijkt in de paddock. Dat wil ik veranderen.”
Zijn werk aan de aankomende Formule 1-film is daar een verlengstuk van. Hij wil laten zien wat Formule 1 kán zijn: inclusief, inspirerend en bereikbaar.
Niet alleen voor jongens die opgroeien met een kartbaan in de achtertuin, maar ook voor kinderen die alleen dromen, zonder middelen.
Die maatschappelijke missie geeft hem energie. Maar het neemt zijn zorgen over de sport zelf niet weg.
Hamilton spreekt niet als een coureur die zich wil afzetten. Hij spreekt als iemand die de sport begrijpt en liefheeft. Juist daarom zijn zijn woorden zo belangrijk.
“Misschien verrast volgend jaar me. Misschien zijn de auto’s dan wél goed.”
Maar hij gelooft het niet echt. Niet zolang de auto’s zwaarder blijven. Niet zolang het geluid verdwijnt. En niet zolang de focus ligt op wat Formule 1 moet worden, in plaats van wat het altijd al was.
De vraag is of zijn waarschuwing wordt gehoord. Want als zelfs de meest succesvolle coureur ooit zich afvraagt of F1 de juiste koers vaart, dan is het tijd om te luisteren. Voor het publiek. Voor de teams. En vooral, voor de toekomst van de sport.