De spanningen tussen Formule 1-coureurs en FIA-president Mohammed Ben Sulayem zijn geëscaleerd na recente incidenten, waarbij vooral Max Verstappen en Lewis Hamilton openlijk hun onvrede lieten blijken.
Tijdens het raceweekend in Jeddah kwam het tot een zichtbaar ongemakkelijke confrontatie tussen Verstappen en Ben Sulayem, die diepe sporen heeft nagelaten binnen het kamp van de coureurs.
In Jeddah kreeg de wereld een glimp van de groeiende kloof tussen de topcoureurs en de FIA-president. Max Verstappen raakte zichtbaar geïrriteerd nadat Ben Sulayem hem benaderde voor een gesprek na de race.
Volgens geruchten zou de president Verstappen hebben verboden om negatieve opmerkingen te maken over de situatie rond de openingsronde, waarin Verstappen een tijdstraf kreeg.
Verstappen reageerde fel, maar hield zich uiteindelijk in:
“Ik wil er niet te veel over zeggen, mensen kunnen de waarheid blijkbaar niet aan,” zei Verstappen over de gebeurtenis.
De Nederlander gaf aan dat hij zich inhoudt omdat hij bang is voor verdere sancties door de FIA. Deze spanningen maken duidelijk dat het vertrouwen tussen de coureurs en de FIA-leiding onder druk staat.
Hamilton negeert de president in het openbaar
Ook Lewis Hamilton liet zijn gevoelens blijken door een confrontatie met Ben Sulayem te ontwijken. Tijdens de persmomenten negeerde de zevenvoudig wereldkampioen de toenaderingspogingen van de FIA-president en liep demonstratief weg.
Hamiltons houding weerspiegelt het bredere gevoel binnen het coureursveld: een groeiende frustratie over de manier waarop de FIA wordt geleid.
De autoriteit van Ben Sulayem wordt in twijfel getrokken, niet alleen door de coureurs maar ook binnen zijn eigen organisatie.
De onvrede beperkt zich niet tot de paddock. Binnen de FIA zelf rommelt het stevig. Ex-vicepresident Robert Reid stapte op vanwege fundamentele meningsverschillen over de koers van de organisatie.
Volgens berichten heeft Ben Sulayem meerdere personeelsleden onder druk gezet om te vertrekken door hen te dwingen tot het ondertekenen van geheimhoudingsverklaringen, iets wat binnen de FIA als zeer ongebruikelijk wordt gezien.
De recente weigering van Reid en David Richards, voorzitter van Motorsport UK, om een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen en daardoor uitgesloten te worden van een belangrijke vergadering, is veelzeggend.
Dit voedt het beeld van een leiderschap dat steeds minder transparant en steeds autoritairder wordt.
“Elke keer als we iets horen vanuit die hoek van de sport, is het helaas geen verrassing meer,” zei George Russell namens de GPDA.
Russell benadrukte dat de coureurs steeds minder invloed lijken te hebben op beslissingen die hen direct raken.
GPDA spreekt zich uit tegen gebrek aan transparantie
George Russell, namens de Grand Prix Drivers’ Association (GPDA), uitte harde kritiek op de gang van zaken binnen de FIA. Hij riep op tot meer transparantie en samenwerking:
“We willen gewoon samenwerking. Het slaat nergens op dat we hierover moeten vechten,” verklaarde Russell.
Hij maakte duidelijk dat de coureurs zich steeds machtelozer voelen tegenover een bestuurscultuur die lijkt te worden gekenmerkt door geheimzinnigheid en eigenbelang.
Volgens Russell vertrouwen de coureurs meer op de teams en de Formule 1-organisatie zelf dan op de FIA om hun belangen te beschermen.
De uitlatingen van Russell laten zien hoe diep de frustratie zit bij de coureurs en hoe wanhopig zij snakken naar verandering binnen het hoogste bestuursorgaan van de sport.
De combinatie van openlijke onvrede van de coureurs, interne chaos binnen de FIA en negatieve media-aandacht plaatst Mohammed Ben Sulayem in een steeds lastigere positie.
Er is een speciale vergadering gepland die mede zijn toekomst als president zal bepalen. De tekenen wijzen erop dat zijn herverkiezing zeer onzeker is geworden.
Ben Sulayem zelf wijt de kritiek deels aan een vermeende mediacampagne tegen hem, vooral vanuit het Verenigd Koninkrijk. Toch verandert dit niets aan het feit dat de kritiek breed gedragen wordt, ook binnen de FIA zelf.
De houding van de president tijdens de onderhandelingen over de verkoop van de commerciële rechten van de Formule 1 – waarbij hij zei dat “F1 zichzelf niet moet overschatten” – beschadigde bovendien belangrijke relaties met potentiële partners.