Adrian Newey, misschien wel de meest invloedrijke ontwerper in de geschiedenis van de Formule 1, zat na zijn vertrek bij Red Bull plots zonder plan.
Bijna twintig jaar lang was hij de architect achter zes constructeurstitels en acht wereldkampioenschappen voor coureurs. Maar na zijn exit uit Milton Keynes kwam de twijfel. Stoppen? Weg uit de sport? Of toch nog één keer alles geven?
“Ik had geen idee wat ik daarna moest doen. Gewoon relaxen? Of toch weer aan het werk?” — Adrian Newey over zijn vertrek bij Red Bull
Newey was eerlijk in zijn gesprek met Sky Sports F1. Zijn vertrek was geen gevolg van één specifiek moment, maar van een reeks aan factoren. Wat daarna volgde, was pure onzekerheid.
“Ik zat daar thuis, met Mandy, mijn vrouw. We dachten aan zonvakanties, margarita’s drinken… of toch weer iets met werk.”
Hij overwoog serieus om de Formule 1 achter zich te laten. De weg naar de auto-industrie lonkte, zeker met zijn betrokkenheid bij hypercars als de Valkyrie en de RB17. Maar het was toch dat ene, allesbepalende element dat hem terugtrok: competitie.
“Wat ik zo waardeer aan Formule 1 is dat je élke week directe feedback krijgt.”
Die drang om te presteren, om zichzelf telkens opnieuw te bewijzen, miste hij in andere industrieën. Hij vergeleek het met vrienden uit zijn studietijd die aan vliegtuigen werken. “Zij zien pas na tien jaar of iets echt vliegt,” zei hij. Voor Newey is dat te traag. Hij wil actie. Nu.
Waarom niet de Amerika’s Cup?
Er was een tijd dat Newey zinspeelde op een overstap naar de zeilsport. Hij werkte samen met Red Bull Advanced Technologies aan projecten met Ben Ainslie Racing. Maar ook daar zag hij beperkingen.
“Bij de Amerika’s Cup heb je maar één kans. Eén race. Als het niet goed is, ben je klaar.”
Die inflexibiliteit stootte hem af. De Formule 1 biedt daarentegen ruimte om te groeien. Een slechte start hoeft geen ramp te zijn. Teams kunnen bijsturen, auto’s aanpassen, strategieën verbeteren.
Voor iemand als Newey is dat precies de omgeving waarin hij floreert.
Toch was het voor velen een verrassing dat hij koos voor Aston Martin. Niet het snelste team, niet het meest succesvolle. Maar wél een renstal met ambitie. En met Lawrence Stroll, een eigenaar die bereid is om diep in de buidel te tasten.
Het was ook de aanwezigheid van Fernando Alonso die indruk maakte op Newey. Een tweevoudig wereldkampioen met nog altijd honger naar succes. Tijdens het raceweekend in Monaco dook Newey voor het eerst op in teamkleding van Aston Martin. De nieuwe samenwerking is daarmee officieel begonnen.
“Ik hou van de combinatie mens en machine, van de sportieve uitdaging. En Aston Martin biedt dat opnieuw.”
Van Red Bull naar wederopbouw
De overstap van Newey naar Aston Martin is meer dan een carrièreswitch. Het voelt als een cultureel moment binnen de Formule 1. Een meesterontwerper, op de top van zijn kunnen, kiest er bewust voor om opnieuw te bouwen.
Niet om voort te borduren op eerdere successen, maar om vanuit het niets iets op te zetten.
Het is ook een kans voor Aston Martin om zichzelf écht te heruitvinden. De basis is er: een state-of-the-art fabriek, een stevige financiële ruggensteun, en nu ook de expertise van een man die kampioensauto’s kan tekenen alsof het kinderspel is.
Wat begon als een vaag plan — of eerder géén plan — is omgeslagen in een nieuwe missie. Adrian Newey had alle redenen om met pensioen te gaan. Maar hij koos ervoor om nog één keer het gevecht aan te gaan. Niet bij een gevestigde topteam, maar bij een team met potentie.
Zijn aanwezigheid alleen al verandert de verwachtingen bij Aston Martin. Geen garantie op succes, maar wel een duidelijk signaal: dit team wil méér dan meedoen. Ze willen winnen. En wie weet, met Newey aan het roer, lukt dat sneller dan wie dan ook voor mogelijk hield.