Een regenbui, een grid vol auto’s en een FIA die op de rem trapt — het is inmiddels een vertrouwd recept voor frustratie. In Spa duurde het afgelopen weekend tachtig minuten voor er écht geracet werd, en dat na slechts vier ronden achter de safety car.
Maar volgens Fernando Alonso ligt de oorzaak niet bij de regen, maar bij wat er ónder de auto’s ligt: het asfalt. De Spanjaard, nooit te beroerd om zijn ongefilterde mening te geven, kwam met een opvallend idee.
Geen aanpassing aan de auto’s of de regenbanden — maar een complete herbestrating van Formule 1-circuits. En dat mag dan krankzinnig klinken, het komt wel ergens vandaan.
De discussies na Spa gingen niet over grip, maar over zicht. Meerdere coureurs gaven aan dat de auto’s prima op het asfalt konden blijven, maar dat de spray het grootste risico vormde.
Vooral in snelle secties, waar de muur dichterbij komt dan de reactietijd toestaat. Alonso legt de vinger op de zere plek:
“We reden in Sepang vroeger met bakken water, en dat ging altijd prima. Nu is het asfalt anders. Het is zwart, het is glad in de regen, en het reflecteert alles als een spiegel,”
Hij suggereert dat circuits zouden moeten overstappen op zogenaamd OGFC-asfalt — hetzelfde type dat op sommige snelwegen ligt en veel minder spray veroorzaakt. Dat zou de zichtproblemen kunnen oplossen.
Van snelweg naar circuit
OGFC staat voor Open-Graded Friction Course. Het is een poreus asfaltmengsel dat water deels opneemt en naar de zijkant afvoert. Daardoor blijft er minder water aan het oppervlak liggen, en dus minder spray. In theorie ideaal voor regenraces.
“Sommige snelwegen hebben nul spray. Zet dat asfalt op circuits en het probleem is weg.”
Maar daar zit een keerzijde aan. Dit asfalt is duurder, minder duurzaam bij verkeerde aanleg en heeft grote gevolgen voor de prestaties van de auto’s.
Banden werken namelijk anders op dit oppervlak — met mogelijk dramatische gevolgen voor grip in droge omstandigheden. De circuits zouden miljoenen moeten investeren om hun oppervlak te vervangen.
Bovendien zou OGFC het bandenmanagement op z’n kop zetten: door de grove textuur slijten banden sneller, en kleine stenen of zand kunnen de poriën verstoppen.
Toch is Alonso niet de enige die denkt dat het overwegen waard is. Carlos Sainz gaf aan dat dit soort asfalt op sommige rechte stukken inderdaad nuttig zou kunnen zijn:
“De grootste beperking bij regen is zicht. Niet grip. En als asfalt dat kan oplossen, waarom niet proberen?”
Hij erkent echter ook dat het Spa-circuit — met zijn geschiedenis — misschien wel een extreem voorbeeld is, en dat de FIA daarom extra voorzichtig handelde.
Conservatief beleid blijft frustreren
De FIA kreeg na Spa opnieuw kritiek voor het uitstellen van de start. Volgens sommige coureurs had er eerder geracet kunnen worden, en had de safety car niet zo lang nodig hoeven zijn. Maar anderen, zoals Sainz, begrijpen de voorzichtigheid:
“Degene die op de knop drukt als het misgaat, draagt de verantwoordelijkheid. Dat maakt het lastig,”
Dat brengt de discussie terug bij de kern: als zicht het grootste risico vormt, moet de sport dan niet juist dáárin investeren?
Wat Alonso voorstelt is radicaal — dat is hij wel vaker. Maar het toont een bereidheid om écht iets te veranderen. In plaats van eindeloos schuiven met reglementen of regenbanden die nauwelijks gebruikt worden, kijkt hij naar de basis: het asfalt zelf.
En wie weet. Misschien leidt het niet tot een complete herbestrating van circuits, maar wel tot experimenten op rechte stukken of kritieke zones. Want hoe dan ook: regen zal blijven vallen. En de Formule 1 heeft niet nóg een Spa nodig waarbij iedereen kijkt… en niemand rijdt.