Het is stil rond de overwinningen, maar luid rumoer in de wandelgangen van Ferrari. En dat zint Charles Leclerc allerminst. In een seizoen waarin de overwinningen uitblijven en de druk toeneemt, wordt er opnieuw gespeculeerd over het mogelijke vertrek van Charles Leclerc bij Ferrari.
Italiaanse media suggereren dat de Monegask zou twijfelen aan zijn toekomst in Maranello, maar Leclerc zelf maakt korte metten met dat verhaal. “Ik hou van het team”, klinkt het, met meer frustratie dan tederheid.
Na een veelbelovende slotfase van 2024 begon Ferrari vol vertrouwen aan het nieuwe Formule 1-seizoen. De hoop was om de stijgende lijn door te trekken en eindelijk weer te kunnen strijden om het kampioenschap.
De realiteit is anders. Drie podiumplaatsen in negen races, een sprintracezege voor Hamilton in China, en verder vooral gemiste kansen en een auto die te wisselvallig presteert.
De kwalificaties verlopen matig, de racepace is wisselvallig. Tegen McLaren en zelfs het stotterende Red Bull lijkt Ferrari op achterstand te beginnen, zowel technisch als strategisch. En dat voedt de geruchtenmolen.
Want als de resultaten tegenvallen, ligt niet alleen teambaas Fred Vasseur onder het vergrootglas. Ook de toekomst van Leclerc — lang het gezicht van het project — wordt openlijk betwijfeld.
Leclerc haalt uit naar de media
Charles Leclerc liet er deze week echter geen misverstand over bestaan: hij staat nog steeds volledig achter Ferrari. Hij werd overvallen door het verhaal in de Italiaanse pers dat hij zou denken aan een vertrek, en reageerde met duidelijke taal.
“Ik ben erg verrast. Ik weet niet waar het vandaan komt. Maar ik heb nooit iets in die richting gezegd. Integendeel, ik blijf zeggen hoeveel ik van het team hou en dat ik Ferrari terug naar de top wil brengen.”
Daarmee wil hij vooral duidelijk maken dat de focus intern niet op vluchten ligt, maar op vechten. Leclerc, Vasseur en Hamilton delen volgens hem een gezamenlijk plan om Ferrari terug te brengen naar het hoogste niveau.
Maar ook hij erkent dat het team momenteel niet presteert zoals het zou moeten. Leclerc weet dat Ferrari tekortschiet. Niet omdat hij minder inzet toont, maar omdat anderen — met name McLaren — simpelweg verder zijn.
De kloof met het Britse team is pijnlijk duidelijk. Zij hebben “iets buitengewoons gevonden”, zo zegt Leclerc, iets wat Ferrari op dit moment mist.
“Niemand van ons is tevreden. We kwamen het seizoen in met de gedachte dat we McLaren en Red Bull konden uitdagen. Maar dat is niet gebeurd. McLaren heeft enorme stappen gezet. Meer dan wie dan ook.”
Tegelijkertijd benadrukt hij dat de druk van buitenaf niet opweegt tegen de druk die het team zichzelf oplegt. Bij Ferrari is tweede nooit goed genoeg — en dat weet iedereen binnen de muren van Maranello maar al te goed.
Loyaliteit in een team onder hoogspanning
Wat Leclerc wil voorkomen, is dat het publiek denkt dat hij zijn handen van het project aftrekt. Hij is zich bewust van de rol die hij speelt binnen het team, en van de verwachtingen die daarbij horen.
De geruchten komen dan ook op een gevoelig moment. Ferrari is zoekende, en de fans — hunkerend naar glorie — hebben weinig geduld.
“We willen winnen. En zoals ik steeds zeg: het is niet goed genoeg. Maar dat weet iedereen binnen het team. En daar werken we aan, elke dag.”
Leclerc’s boodschap is duidelijk: hij blijft. Niet uit gemak, maar uit overtuiging. Hij ziet zichzelf als een essentieel onderdeel van het herstelproces, niet als iemand die de handdoek in de ring gooit.
Charles Leclerc’s woorden klinken vastberaden, maar bevatten ook een subtiele waarschuwing. Het geduld is niet oneindig — niet bij hem, niet bij het team, niet bij de fans. De liefde voor Ferrari is er, maar liefde alleen wint geen kampioenschappen.
Wat Leclerc vooral duidelijk wil maken, is dat hij zich nog steeds wil inzetten voor de wederopstanding van de Scuderia. Maar de klok tikt. En zonder echte vooruitgang, kunnen geruchten heel snel veranderen in realiteit.