In een weekend waarin Ferrari opnieuw worstelde met balans en strategie, sloeg Charles Leclerc onverwacht hard uit richting zijn teamgenoot Lewis Hamilton.
De sfeer binnen de rode renstal leek te kantelen op het moment dat Leclerc zich op de boordradio beklaagde over het gebrek aan teamlogica.
Niet alleen werd zijn strategie gefrustreerd, maar het kwam uitgerekend door de man die Ferrari miljoenen betaalt om het verschil te maken: Sir Lewis Hamilton.
Al op zaterdag koos Leclerc bewust voor een afwijkende strategie. Hij reed slechts één ronde in Q3, om een extra set zachte banden te bewaren voor de race.
Een risico dat hem inleverde op zijn startpositie, maar juist ruimte moest bieden voor meer aanvalslust tijdens de race. Alleen, die aanval kwam er niet.
“Ik offer mijn kwalificatie op om snel te zijn in de race, niet om vervolgens in de vuile lucht achter mijn teamgenoot te blijven hangen.”
Vanaf ronde 7 begon Leclerc zich te beklagen over het tempo van Hamilton. Hij voelde dat hij werd opgehouden en dat zijn racevoordeel verdween.
Ferrari reageerde traag. Pas twee ronden later kreeg Hamilton het verzoek om positie te wisselen — een wissel die met zichtbare tegenzin werd uitgevoerd.
Hamilton verliest aansluiting, maar weigert kritiek
De reactie van Hamilton na de race was veelzeggend. Geen excuses, geen analyse. Alleen een kille constatering.
“Er valt niets positiefs te halen uit deze triple header. De auto is onbestuurbaar, er zit geen stabiliteit in de achterkant.”
De Brit leek murw geslagen. In eerdere jaren had hij soortgelijke situaties nog recht kunnen trekken met pure snelheid, maar die dagen lijken voorbij.
Leclerc klokte consequent snellere rondetijden en sloot de race af met een flinke marge voor zijn teamgenoot. Het incident met Nico Hülkenberg, waarbij Hamilton in de slotfase ingehaald werd door de Duitser, onderstreepte nog eens pijnlijk het verval.
Intern lijkt het ongemak toe te nemen. De samenwerking tussen Leclerc en Hamilton begon met wederzijds respect, maar na deze race lijkt dat aan het wankelen.
Leclerc, die al vaker zijn frustraties openlijk uitte richting het team, voelt zich opnieuw in de steek gelaten. Hamilton toont op zijn beurt weinig interesse in teamspel als de overwinning niet in zicht is.
“Je kiest zelf hoeveel sneller ik zou kunnen gaan, maar ik kan het pas laten zien als ik vrij baan krijg.”
Die woorden sneden diep binnen de pitmuur. Ferrari probeert krampachtig de balans te vinden tussen het maximaliseren van prestaties en het managen van ego’s.
Maar met een legende als Hamilton in je team én een hongerige Leclerc die zichzelf nog altijd als de toekomst ziet, is de kans op spanningen levensgroot.
Het seizoen is nog lang, maar de trend is duidelijk. Hamilton worstelt met snelheid en motivatie, Leclerc met teamorders en erkenning.
Als Ferrari serieus wil meedoen om podiumplekken — of tenminste zijn coureurs gemotiveerd wil houden — zullen er snel duidelijke keuzes gemaakt moeten worden.
Het geduld van Leclerc lijkt op. De rek bij Hamilton is verdwenen. En het enige wat stijgt in Maranello, is de druk.