Tijdens het Grand Prix-weekend in Imola liet Lewis Hamilton zich ongewoon kritisch uit over de geplande reglementswijzigingen voor 2026.
De zevenvoudig wereldkampioen, die dit seizoen zijn debuut maakt voor Ferrari, uitte zijn zorgen over de koers die de Formule 1 vaart. Volgens hem leveren de nieuwe technische regels geen vooruitgang op voor de sport, maar juist een stap achteruit.
“Met de richting waarin we gaan, worden we trager. De auto’s worden zwaarder.”
De kern van zijn kritiek? Minder snelheid, zwaardere auto’s, en een beleving die volgens hem steeds verder afdrijft van wat Formule 1 ooit zo bijzonder maakte. Vooral het verlies aan emotie, geluid en dynamiek zit hem duidelijk hoog.
De aanpassingen voor 2026 moeten volgens de FIA leiden tot lichtere en kleinere auto’s, met een grotere focus op elektrische aandrijving en actieve aerodynamica.
Toch is Hamilton sceptisch. Hij ervaart de huidige generatie auto’s al als te zwaar en ziet de vooruitgang niet.
“Dit is de zwaarste auto waarmee ik ooit heb gereden. Ze zeggen dat het lichter wordt, maar ik zie dat nog niet. En het voelt gewoon niet als vooruitgang.”
Het gaat hem niet alleen om cijfers en rondetijden. Hamilton mist het pure gevoel van racen. Hij verwijst nadrukkelijk naar het verleden – naar de tijd van brullende V12-motoren en lichtere auto’s die volgens hem veel meer beleving boden.
“Als je een V12 Ferrari hoort… dat is passie. Dat mis ik. Nu is het allemaal klinisch.”
Meer stroom, minder emotie: de balans lijkt zoek
Hamilton erkent de noodzaak van duurzaamheid en prijst het feit dat de sport een milieuvriendelijkere koers vaart. Toch is hij duidelijk: technologie mag de ziel van de sport niet vervangen.
De overstap naar hybride powerunits en de focus op elektrische vermogens hebben volgens hem een prijs gehad.
“De overstap naar V6 was goed voor de wereld, ja. Maar de emotie is weg. Je hoort het verschil. Je voelt het verschil. Kijk een oude race van Schumacher terug en je weet wat ik bedoel.”
De invoering van actieve aerodynamica in 2026 – bedoeld om het inhalen te verbeteren – noemt hij een experiment dat nog maar moet blijken. Hij vraagt zich hardop af of het wel echt een stap vooruit is voor de sport als geheel.
Naast zijn kritiek op de toekomst, reflecteert Hamilton ook op het heden. Zijn overstap naar Ferrari ging gepaard met hoge verwachtingen, zowel van zichzelf als van het publiek.
Toch blijkt de realiteit weerbarstiger. Tot nu toe is het team niet in staat gebleken om serieus mee te strijden voor de titel.
“Dit is het drukste halve seizoen dat ik ooit heb gehad. De hype was groot, maar de prestaties vallen tegen. Dat vreet aan je.”
Hij vergelijkt zijn situatie bij Ferrari met zijn eerste maanden bij Mercedes in 2013. Ook toen was het zoeken. Maar het verschil zit in de omgeving: bij Ferrari ligt elke tegenvaller onder een vergrootglas. Dat maakt het moeilijker om in stilte te bouwen.
Kritiek én hoop: Hamilton wil gehoord worden
Hamiltons opmerkingen zijn geen afwijzing van verandering, maar wel een oproep tot heroverweging. Hij laat ruimte voor de mogelijkheid dat hij verrast wordt, maar benadrukt dat zijn zorgen gebaseerd zijn op ervaring, gevoel en liefde voor de sport.
“Misschien word ik volgend jaar wel verrast. Misschien zijn de auto’s dan wel mooi. Maar zoals het nu gaat… het voelt niet goed.”
Zijn stem is belangrijk. Niet alleen omdat hij een zevenvoudig wereldkampioen is, maar ook omdat hij spreekt namens veel fans die de Formule 1 zijn blijven volgen ondanks de veranderingen.
Voor Hamilton is de Formule 1 méér dan techniek. Het is emotie, beleving, en het rauwe geluid van iets dat sneller is dan alles wat je kent.
Dat dreigt verloren te gaan. En precies daarom spreekt hij zich nu uit. Want volgens Hamilton is het nog niet te laat – maar wél tijd om te luisteren.