Charles Leclerc onthulde na de kwalificatie voor de Grand Prix van de Verenigde Staten dat Ferrari’s SF-24 een specifieke “beperking” heeft die het team ervan weerhield om mee te strijden voor poleposition. Deze beperking bleek vooral cruciaal op het Circuit of the Americas, waar zowel Leclerc als zijn teamgenoot Carlos Sainz moeite hadden om het tempo van McLaren en Red Bull te evenaren.
Uiteindelijk eindigde Leclerc op de vierde plaats, net achter Sainz, terwijl Lando Norris en Max Verstappen de voorste startrij bezetten.
“We wisten dat we een beperking in onze auto hebben op dit moment, en geen van de afstelopties die we overwegen zou dat probleem oplossen,” zei Leclerc.
Leclerc gaf verder aan dat zelfs als hij een extra poging had gekregen in Q3, het resultaat waarschijnlijk niet veel beter was geweest dan een derde of vierde plaats.
Dit komt omdat Ferrari, ondanks dat het team de sprong naar de tweede startrij maakte, nog steeds tekort kwam in de strijd tegen McLaren en Red Bull.
Een crash van George Russell aan het einde van Q3 verhinderde een tweede vliegende ronde voor de Ferrari-coureurs, maar Leclerc benadrukte dat dit geen wezenlijk verschil zou hebben gemaakt voor hun positie.
Ferrari’s tekortkomingen op één ronde
De snelheid van Ferrari tijdens de kwalificatie bleek onvoldoende om mee te strijden om de poleposition, met Sainz die drie tienden langzamer was dan Norris, terwijl Leclerc nog een tiende verder terug zat.
Deze marge was significant genoeg om hen buiten de strijd voor de voorste startrij te houden. Leclerc gaf toe dat het probleem niet zomaar een kwestie van afstelling was, maar eerder een fundamentele beperking in het ontwerp van de SF-24.
“We wisten dat we deze beperking hadden, vooral in de eerste sector van de kwalificatie,” aldus Leclerc.
Deze beperking werd verder versterkt door de aard van het Circuit of the Americas, waar de oneffenheden op het asfalt en het intensieve gebruik van kerbstones Ferrari’s zwakke punten blootlegden. Leclerc merkte op dat de auto vaak de grond raakte door de “bottoming”-problemen, wat hen veel tijd kostte, vooral in de snelle bochtensecties.
De kwalificatie leek in een beslissend stadium te komen toen George Russell crashte in de voorlaatste bocht. Deze crash zorgde ervoor dat zowel Leclerc als Sainz hun tweede vliegende ronde niet konden afmaken. Hoewel dit op het eerste gezicht een kans ontnam om hun tijden te verbeteren, gaf Leclerc aan dat dit niet veel had uitgemaakt.
“Met Carlos zou het dichtbij zijn geweest in het laatste deel van de ronde, maar het zou voor het team niet veel veranderd hebben,” bevestigde Leclerc.
In plaats van zich zorgen te maken over wat had kunnen zijn, bleef Leclerc realistisch over de capaciteiten van Ferrari op dat moment. De extra ronde zou misschien voor kleine verbeteringen hebben gezorgd, maar geen significante verandering in de eindklassering.
Coureur | Tijd (Q3) | Verschil tot pole |
---|---|---|
Lando Norris | 1:34.523 | |
Max Verstappen | 1:34.635 | +0.112 |
Carlos Sainz | 1:34.823 | +0.300 |
Charles Leclerc | 1:34.933 | +0.410 |
Zoals de bovenstaande tabel aantoont, zat Leclerc vier tienden achter Norris, wat aantoont dat zelfs met een perfecte ronde het verschil moeilijk te overbruggen zou zijn geweest.
Geen terugkeer van het “stuiteren”
Een vraag die opkwam bij de media was of Ferrari’s huidige probleem een terugkeer was van het “stuiteren” dat het team eerder dit seizoen had geplaagd. Leclerc maakte echter duidelijk dat dit niet het geval was. Het probleem was eerder gerelateerd aan het constante contact van de auto met het hobbelige asfalt op het circuit.
“Nee, er is meer sprake van ‘bottoming’ en echte hobbels op het circuit die ons veel tijd kosten,” legde Leclerc uit.
Deze eigenschap van de SF-24 maakte het bijzonder lastig voor de Ferrari-coureurs om het maximale uit de auto te halen tijdens de kwalificatie. Vooral in de snelle sectoren was het moeilijk om de controle te behouden, omdat de auto herhaaldelijk de grond raakte.
Dit zorgde niet alleen voor een instabiele rijervaring, maar beperkte ook de algehele snelheid van de Ferrari tijdens de kwalificatiepogingen.
Ondanks de uitdagingen in de kwalificatie bleef Leclerc optimistisch over de race zelf. Volgens hem is het probleem minder aanwezig tijdens langere stints, wat betekent dat Ferrari mogelijk meer kan uitrichten op de zondag. De Monegaskische coureur benadrukte dat de problemen die zich tijdens de kwalificatie voordeden, vooral gerelateerd waren aan het snel rijden over één ronde.
“In de race hebben we veel minder last van dit probleem, en daarom ben ik optimistischer voor de race van morgen,” verklaarde Leclerc.
Dit wijst erop dat Ferrari mogelijk beter in staat is om te strijden met McLaren en Red Bull tijdens de race, vooral omdat de racepace vaak verschilt van de kwalificatiesnelheid. Leclerc gaf verder aan dat hij denkt dat McLaren en Red Bull hun afstelling zullen aanpassen voor de race, waardoor de concurrentie nog dichter bij elkaar zal komen.
Verbeteringen aan de Ferrari sinds Monza
Leclerc merkte ook op dat de verbeteringen die Ferrari heeft doorgevoerd sinds de Grand Prix van Monza, waar een upgradepakket werd geïntroduceerd, nog steeds een positieve impact hebben. Hoewel de volledige effecten van deze upgrades nog steeds geëvalueerd worden, leek Leclerc ervan overtuigd dat Ferrari een stap voorwaarts had gezet.
“Morgen is de echte test, een volledige race. Als we een vergelijkbaar tempo zien als vanmorgen, dan hebben we zeker een stap vooruit gezet,” voegde Leclerc toe.
Deze opmerking onderstreept het belang van de race in Austin als een meetpunt voor Ferrari om te beoordelen hoeveel vooruitgang er daadwerkelijk is geboekt sinds de invoering van de upgrades.
Circuit | Tijd (Quali) | Tijd (Sprint Race) | Positie Sprint |
---|---|---|---|
Monza | 1:20.819 | 29:14.615 | 3e |
Austin | 1:34.933 | 19:38.712 | 4e |
Dit toont enkele van de tijden die Leclerc heeft gereden in zowel de kwalificatie als de sprintrace in Austin, evenals een vergelijking met zijn prestaties in Monza. Hieruit blijkt dat hoewel de kwalificatieresultaten minder indrukwekkend waren, de prestaties over een langere afstand hoopgevend zijn.