Ferrari stond vrijdagmiddag onverwacht bovenaan de tijdenlijst in Monaco. Niet alleen door een rondetijd die alle concurrenten aftroefde, maar vooral door hoe vanzelfsprekend het allemaal oogde.
Charles Leclerc liet zijn SF25 soepel door de krappe straten van zijn thuisrace glijden, en de data bevestigde het: dit was geen toevalstreffer. Na weken van zorgen over de prestaties in langzame bochten, bleek juist dát geen probleem meer te zijn.
De vraag was niet langer waarom Ferrari in Monaco snel is, maar hoe ver ze kunnen komen. De opvallendste wending? Het klassieke zwakke punt van de Ferrari — prestaties in langzame bochten — lijkt plots verdwenen.
“Ik wist dat het goed zou gaan, maar zo goed? Nee, dat zag ik niet aankomen”
Hoe kan dat? Simpel gezegd: Monaco is geen gewoon circuit. Hier draait alles om grip, tractie en vertrouwen in de auto, en het unieke karakter van het stratencircuit wist precies de achilleshiel van Ferrari te camoufleren.
De lange rechte stukken en hoge snelheidsbochten, waar de SF25 meestal worstelt door verhoogde rijhoogte en stugge afstelling, zijn hier nauwelijks aanwezig.
Daardoor konden Leclerc en teamgenoot Carlos Sainz met een zachtere ophanging rijden. Dat zorgde voor meer mechanische grip, zonder dat ze concessies hoefden te doen aan de aerodynamische stabiliteit.
In Monaco zijn alle teams gedwongen om hun auto’s hoger af te stellen vanwege de hobbels, riooldeksels en verhoogde stoepranden — en precies daardoor komt Ferrari eindelijk op gelijke voet met de rest.
Sector 1: het domein van Leclerc
De eerste sector op het stratencircuit van Monte Carlo — inclusief bochten als Sainte Dévote, Massanet en Casino — laat hoge bochtensnelheden zien. Hier maakte Leclerc het verschil.
Hij won anderhalve tiende op McLaren in precies deze sectie, waar de auto’s tussen de 100 en 150 km/u door de bochten snijden. Het is een gebied waar vertrouwen telt, en de Monegask voelde zich overduidelijk thuis.
De grip aan de achterkant van de SF25 liet Leclerc toe om vroeg op het gas te gaan, zonder verlies van tractie of instabiliteit. Een zeldzaamheid dit seizoen.
Ook opmerkelijk: Ferrari gebruikte hier een agressiever motormapping dan concurrenten, waardoor ze meer koppel kregen in korte acceleraties tussen bochten. De toename van topsnelheid op de korte rechte stukken bevestigde dit vermoeden.
Niet voor niets noteerde Ferrari de snelste tijden in beide vrije trainingen. Toch mag McLaren niet onderschat worden. Oscar Piastri kwam slechts 0.038 seconden tekort op Leclerc, ondanks tijdverlies in de pits na een crash.
Dat hij zijn tijd later reed, onder betere baanomstandigheden, plaatst de marge wel in perspectief. Maar het team uit Woking heeft nog werk te verrichten in de eerste sector.
De balanskeuze van McLaren — duidelijk gericht op grip in langzame bochten — lijkt performance te kosten in de snellere stukken.
Daar komt bij dat de MCL39 last heeft van een overduidelijk anti-duik karakter, wat het moeilijk maakt om de voorwielen te belasten tijdens het remmen.
Bij een remfout van Piastri werd dit pijnlijk zichtbaar: de auto dook niet, het voorwiel blokkeerde, en grip vooraan was volledig verdwenen. Norris heeft dit gedrag al sinds de seizoensstart aangekaart. In Monaco, waar elke fout genadeloos afgestraft wordt, is dat geen detail.
Waarom Ferrari’s opmars geen toeval is
Ferrari’s tempo kwam niet uit de lucht vallen. Volgens Andrea Stella, teambaas bij McLaren én voormalig Ferrari-engineer, was het circuit “bij uitstek geschikt om de ware vorm van de SF25 te tonen”.
En inderdaad: doordat rijhoogte niet langer een straf is maar een gegeven, herwint Ferrari stabiliteit en controle. Het team kon eindelijk rijden met een configuratie gericht op traag bochtenwerk, zonder bang te zijn voor bodemslijtage of verlies aan downforce.
Jerome D’Ambrosio, plaatsvervangend teambaas, onderstreepte dit: “De afstelling hangt volledig af van de gemiddelde snelheid per sector. Op een circuit als Monaco vervallen de nadelen van onze ophanging en vloer.”
Voor het eerst dit seizoen kon Ferrari dus optimaal gebruik maken van een lagere, zachtere setup zonder daar een prijs voor te betalen. Dat vertaalde zich direct in rondetijden en vertrouwen bij de coureurs.
Toch is er reden tot voorzichtigheid. De voorsprong van Ferrari is minimaal. Bovendien liet het team een hogere motorstand zien dan normaal, vermoedelijk om te testen of die extra power houdbaar is richting de race.
Mocht dat niet het geval zijn, dan ligt de balans snel weer in handen van McLaren of Red Bull. En laten we Max Verstappen vooral niet uitsluiten: hij blijft levensgevaarlijk, zeker in een tactisch weekend als dit.
Strategisch valt er ook nog genoeg te puzzelen. De verplichte dubbele pitstop opent deuren voor afwijkende bandenstrategieën.
Ferrari reed de langste stint op harde banden, McLaren en Mercedes kozen ervoor die compound juist te sparen voor de race. Allemaal details die zaterdagnamiddag op scherp komen te staan.
Piastri en Norris doen mee voor het kampioenschap, Leclerc en Hamilton vooral voor de dagzege. Het zou zomaar kunnen dat die druk bepalend wordt in de kwalificatie. Want in Monaco geldt maar één regel: wie vooraan start, blijft vooraan.