De Ferrari SF-24 vertoont aanzienlijke beperkingen op het circuit van Spa-Francorchamps, met name in bochten en tractie. Uit telemetrieanalyses blijkt dat de Italiaanse renstal moeite heeft om de juiste balans te vinden op deze veelzijdige baan. De SF-24 verliest vooral veel tijd in de tweede sector, gekenmerkt door medium- tot hogesnelheidsbochten.
Het team heeft gekozen voor een setup met lage downforce om de topsnelheid te optimaliseren, maar dit gaat ten koste van de prestaties in bochtige secties. Bovendien kampt de auto met overmatig stuiteren, wat de stabiliteit en snelheid in bochten verder beperkt.
Prestaties in verschillende sectoren
De Ferrari SF-24 laat een gemengd beeld zien qua prestaties op verschillende delen van het circuit. In de eerste sector weet het team redelijk goed te presteren, mede dankzij de gekozen motorafstelling. Ze behalen hier zelfs een voordeel van ongeveer een tiende seconde. Dit wordt echter tenietgedaan in de tweede sector, waar de auto’s significant snelheid verliezen in de bochten.
In de derde sector worstelt Ferrari opnieuw. De exit uit bocht 15 is problematisch, waarna ze op het lange rechte stuk richting de bus stop-chicane verder terrein verliezen. De tractie bij het uitkomen van de laatste bocht is niet optimaal, wat resulteert in een groter wordend gat naar de concurrentie.
De keuze voor een setup met lage downforce, inclusief een nieuwe achtervleugel en aangepaste voorvleugel, was bedoeld om de topsnelheid te verbeteren. Dit heeft echter niet het gewenste effect in alle delen van het circuit, vooral niet in de bochtige middelste sector.
Technische uitdagingen
Een van de grootste problemen waarmee de SF-24 kampt, is het overmatige stuiteren, vooral merkbaar in bochten 10 en 11. Dit fenomeen beperkt de mogelijkheid om hoge snelheden in bochten aan te houden. De update die in Hongarije werd geïntroduceerd om de luchtstroom langs de diffuser te verbeteren, lijkt weinig effect te hebben op dit probleem.
De ingenieurs hebben de ophanging stijver afgesteld om de vloer stabieler te maken. Dit heeft echter als nadeel dat de mechanische grip vermindert, wat vooral merkbaar is in de acceleratiefases. Deze compromissen in de setup leiden tot een auto die moeite heeft om de juiste balans te vinden tussen snelheid op de rechte stukken en prestaties in de bochten.
Daarnaast is er sprake van onderstuur in sommige bochten met gemiddelde snelheid. Dit wordt deels toegeschreven aan het relatief nieuwe asfalt, wat in combinatie met de gekozen setup leidt tot graining van de banden.
Vergelijking met concurrentie
In vergelijking met directe concurrenten zoals Red Bull en McLaren, valt op dat Ferrari op bepaalde punten goed meekomt, maar op andere cruciale gebieden achterblijft. Zo is de topsnelheid op de rechte stukken competitief, maar verliest de SF-24 significant terrein in de bochtige secties.
McLaren lijkt de beste compromis gevonden te hebben met een setup die zowel goede topsnelheden als sterke prestaties in bochten mogelijk maakt. Red Bull daarentegen kampt met onderstuur in bepaalde delen van het circuit, maar weet dit te compenseren met superieure prestaties in andere secties.
De telemetriedata laat zien dat Charles Leclerc in staat is om later te remmen dan zijn concurrenten, wat duidt op een sterke voorkant van de auto. Dit voordeel wordt echter tenietgedaan door de problemen in de bochten en bij het uitkomen ervan.
Strategische keuzes
Ferrari’s strategie voor het weekend in Spa-Francorchamps lijkt gericht op het minimaliseren van de zwakke punten en het maximaliseren van de sterke punten van de SF-24. De keuze voor een setup met lage downforce is een poging om de nadelen in de bochtige secties te compenseren met hogere snelheden op de rechte stukken.
Het team heeft bewust gekozen voor een agressieve motorafstelling in de eerste sector, wat resulteert in competitieve topsnelheden. Deze aanpak brengt echter risico’s met zich mee voor de rest van het circuit, waar de auto minder goed presteert in de bochten.
De focus ligt nu op het vinden van meer snelheid in de derde sector. De technici zullen moeten uitzoeken hoe ze meer prestaties kunnen onttrekken aan de auto in dit deel van de baan, waar hoge snelheden worden bereikt en de gekozen setup in theorie voordelig zou moeten zijn.
Specifieke probleemgebieden
Uit de micro-sectoranalyse blijken enkele specifieke gebieden waar Ferrari worstelt. Bocht 15 is een kritiek punt waar de SF-24 zo’n twee tienden van een seconde verliest. Dit nadeel wordt vervolgens meegenomen naar het lange rechte stuk richting de bus stop-chicane.
Het stuiteren van de auto is het meest problematisch in bochten 10 en 11, de snelste bochten van het circuit. Dit fenomeen beperkt de minimumsnelheid die de auto kan aanhouden in deze cruciale sectie.
De chicane voor de finishlijn is een ander probleemgebied. Hier verliest Ferrari een tiende van een seconde vanaf de exit van de laatste bocht tot aan de finish. Dit wijst op problemen met tractie en acceleratie uit langzame bochten, mogelijk als gevolg van de stijvere afstelling van de ophanging.