Ferrari beleefde opnieuw een frustrerend weekend in Singapore, en de kritiek laat niet lang op zich wachten. Voormalig wereldkampioen Jenson Button vindt dat de problemen van het team dieper liggen dan alleen de auto.
Volgens hem wordt Ferrari geremd door angst — angst om te falen. De kwalificatie voor de Grand Prix van Singapore was opnieuw een pijnlijke herinnering aan de kloof tussen Ferrari en de concurrentie.
De twee rode auto’s kwamen niet verder dan de zesde en zevende startplaats. Daarmee lagen ze duidelijk achter op Mercedes, het team waarmee Ferrari strijdt om de tweede plaats in het constructeurskampioenschap van 2025.
De snelheid ontbrak, maar volgens Button is dat niet het grootste probleem. Lewis Hamilton, die dit seizoen bij Ferrari tekent als de grote hoop voor de toekomst, had ook operationele klachten.
De Brit beschikte tijdens zijn laatste run in Q3 niet over een nieuw setje banden, een cruciale fout die hem de kans op een snellere ronde kostte. Het was niet de eerste keer dat de strategische keuzes van Ferrari tot frustratie leidden.
In Azerbeidzjan werd Hamilton in Q2 uitgeschakeld nadat het team weigerde hem binnen te halen voor verse banden. De frustratie stapelde zich op, en de Italiaanse formatie lijkt opnieuw in oude patronen te vervallen.
Een pijnlijke droogte
Het verhaal van Ferrari’s kampioenschapsdroom is inmiddels een decennialange saga. De laatste titel dateert van 2008, toen de Scuderia McLaren versloeg bij de constructeurs.
Sindsdien kwam het team meerdere keren dicht bij de trofee, onder meer met Fernando Alonso en Sebastian Vettel, maar steeds liep het op het laatste moment mis.
In 2024 verloor Ferrari het duel met McLaren om de tweede plaats met slechts 14 punten verschil. Toen Lewis Hamilton zijn overstap naar Maranello aankondigde, leek dat het begin van een nieuw hoofdstuk.
De verwachtingen waren torenhoog: met een zevenvoudig wereldkampioen aan het roer zou Ferrari eindelijk weer meedoen om de titel.
Maar in 2025 zijn die verwachtingen niet waargemaakt. De huidige auto blinkt nergens echt in uit, en Ferrari blijft het enige team in de top vier zonder een raceoverwinning.
Het gevoel van stagnatie groeit, en de druk op teambaas Frédéric Vasseur neemt toe.
Jenson Button, wereldkampioen in 2009, sprak na afloop van de kwalificatie in Singapore duidelijke taal. Volgens hem zit het probleem niet in de techniek, maar in de mentaliteit binnen het team.
“Je mag niet bang zijn om te falen, en dat is precies het gevoel dat ik krijg bij Ferrari. Ik denk dat iedereen daar het idee heeft dat je zo de deur uit ligt. Dat is geen fijn gevoel.”
Hij benadrukte dat zo’n cultuur verlammend werkt voor de mensen die er werken. Wanneer medewerkers bang zijn om fouten te maken, neemt niemand nog risico’s, en dat leidt tot middelmatigheid.
“Je hebt consistentie nodig binnen een team. Dat geeft iedereen vertrouwen, ook de coureurs. Ik hoop dat ze dat volgend jaar kunnen behouden.”
Zijn boodschap was niet puur negatief — Button liet ook doorschemeren dat hij vertrouwen heeft in de basis van het team.
“Het is een geweldig team, met sterke leiding en een fantastische coureurslijn. Je krijgt niet snel een beter duo dan dit.”
Toch maakte hij duidelijk dat Ferrari pas weer kan bloeien als de angstcultuur wordt doorbroken.
Focus op 2026
Met het seizoen 2025 min of meer verloren, verschuift de blik van Ferrari naar 2026. De nieuwe technische reglementen zullen het speelveld herschikken en een nieuwe kans bieden om aansluiting te vinden bij Red Bull en Mercedes.
Voor teambaas Frédéric Vasseur is dat een cruciaal moment. De Fransman staat onder druk om de juiste koers te zetten — niet alleen op technisch vlak, maar ook op menselijk niveau. Het team moet het vertrouwen terugvinden dat het ooit groot maakte.
Button waarschuwt dat de overgangsperiode zwaar wordt: de eerste en de vierentwintigste race van het volgende seizoen zullen radicaal van elkaar verschillen. Alleen een team met samenhang en zelfvertrouwen kan die veranderingen opvangen.
Zijn hoop is dat Ferrari volgend jaar de rust en stabiliteit behoudt om die transitie te overleven. Maar hij maakt ook duidelijk: dat lukt alleen als de mensen binnen het team durven falen.
Ferrari is meer dan een raceteam — het is een instituut, een symbool van trots en geschiedenis. Maar juist die reputatie maakt fouten extra pijnlijk. Iedere beslissing ligt onder een vergrootglas, elke misser wordt een nationale kwestie.
De angst om te falen is daarmee niet alleen intern, maar ook cultureel. Button’s woorden raken aan een fundamentele spanning binnen Ferrari: het verlangen naar perfectie tegenover de menselijke angst om die niet te bereiken.
De resultaten in Singapore waren slecht, maar de onderliggende boodschap is nog pijnlijker. Zolang angst regeert, zal Ferrari blijven worstelen om te presteren op het niveau dat zijn naam verdient.
En dat is misschien wel de hardste conclusie van allemaal: de Scuderia hoeft geen snellere auto te bouwen — ze moet eerst leren opnieuw te durven verliezen.