De frustratie droop van Yuki Tsunoda’s gezicht na afloop van de kwalificatie in Oostenrijk. Weer Q1, weer achteraan, weer een onvoorspelbare auto. “Ik ben echt moe van telkens op plek achttien of negentien te moeten starten,” zei hij na afloop. En het klonk niet als een quote voor de bühne – dit was een coureur die op barsten staat.
De Red Bull-zetel waar Tsunoda sinds kort in zit, blijkt eerder een valkuil dan een beloning. De overstap van Racing Bulls naar het grote team was bedoeld als opstap. Wat het nu vooral is: een les in overleven.
Tsunoda’s zaterdag begon niet dramatisch. Sterker nog: zijn eerste snelle ronde in Q1 voelde verrassend goed. Maar bij poging twee was het alsof hij in een compleet andere auto zat. De balans was volledig zoek en de grip was nergens te bekennen.
“Het voelde helemaal anders tussen de eerste en tweede run. Dat verraste me echt.”
Toen hem gevraagd werd wáár hij dan problemen voelde, was zijn antwoord duidelijk:
“Overal, ja.”
De verschillen tussen beide runs waren niet alleen frustrerend, ze ontregelenden hem volledig. In een auto met een extreem smal afstellingsvenster, zoals de Red Bull RB21, is dat dodelijk. Zeker voor een coureur die nog niet het comfortniveau van Verstappen kent met deze complexe machine.
Red Bull-stoeltje blijkt mijnenveld
Tsunoda erkende dat hij zelf nog stappen moet zetten. Vooral in hoe snel hij zich kan aanpassen aan plots veranderend gedrag van de auto. Verstappen kan dat — Tsunoda nog niet.
“Bij Max zie je: hij voelt die verandering en past zich aan binnen de ronde. Ik zit nog niet op dat niveau.”
In de Racing Bulls eerder dit jaar wist hij dat wél te doen. Dat verschil raakt hem. Zijn zelfvertrouwen is niet weg, maar krijgt elke zaterdag opnieuw een dreun. En dat terwijl hij vooraf wél goede hoop had op een Q3-resultaat.
Ook op strategisch vlak is het armoe troef. Tsunoda heeft voornamelijk softs over, terwijl de rest van het veld vooral op mediums en hards mikt. Een setup-wijziging zou soelaas kunnen bieden, maar dat betekent starten vanuit de pitstraat. Veel ruimte voor herstel is er dus niet.
“Het is niet positief dat ik bijna alleen softs over heb. Daar win je niks mee. Misschien moeten we iets aan de setup doen, maar dat betekent weer een pitlanestart.”
Zelfs in de race verwacht hij geen wonderen. De lange runs zijn sowieso lastig in vuile lucht, hoe goed de auto ook aanvoelt. Hij zal moeten hopen op chaos voor hem op de grid.
Wat vooral blijft hangen: Tsunoda’s vermoeidheid. Niet fysiek, maar mentaal. Elke zaterdag opnieuw starten op P18 of P19 — het vreet aan hem. Zeker nu zijn prestaties onder een vergrootglas liggen, met teamgenoten en reservecoureurs die op zijn zitje azen.
“Ik ben echt moe van starten op P18 of P19. Elke keer weer. Het is zó frustrerend.”
De eerlijkheid van zijn woorden zegt alles. Tsunoda voelt dat hij meer in zijn mars heeft, maar de auto laat het simpelweg niet toe. En dat is misschien nog wel het meest frustrerende van alles.