De nieuwe C6-band van Pirelli zou hét wapen voor spectaculaire kwalificaties worden, maar riep vooral frustratie en verwarring op. Toch houdt de bandenleverancier vast aan de compound, al erkent men dat er serieuze verbeterpunten zijn.
De introductie van de C6 tijdens de Grand Prix van Emilia-Romagna leek veelbelovend. Met zes droge compounds wilde Pirelli strategische variatie forceren.
In theorie zou de C6 fungeren als kwalificatieband, terwijl medium en hard de race zouden domineren. In de praktijk bleek het tegenovergestelde. Teams misten grip, piekten te laat of voelden zich simpelweg beter bij de vertrouwde C5.
Volgens Pirelli’s motorsportdirecteur Mario Isola is het gebrek aan vertrouwen bij coureurs een belangrijk pijnpunt. De C6 biedt potentie, maar die is lastig te benutten.
Vooral in Canada werd duidelijk dat veel teams teruggrepen op de C5, simpelweg omdat die voorspelbaarder aanvoelt en meer vertrouwen geeft aan de coureur.
“De C6 is heel dicht bij de C5, maar anders qua gedrag. De C5 geeft de coureur meer vertrouwen,” – Mario Isola, Pirelli
Sommige teams slaagden erin om de piek van de C6 te benutten, maar voor velen kwam die piek te laat of was hij te kort.
Daardoor bleek het verschil in rondetijd met de C5 in veel gevallen marginaal: slechts twee tienden van een seconde, in plaats van de halve seconde die Pirelli graag zou zien.
Problemen bij opwarming en gripopbouw
De grootste frustratie zat in het gevoel van instabiliteit. Terwijl de C6 op papier iets sneller was, klaagden coureurs over de manier waarop de band opwarmt. De gripopbouw verliep onvoorspelbaar, waardoor auto’s nerveus aanvoelden en de balans verschoof op momenten dat dat niet wenselijk was.
Dat leidde ertoe dat sommige teams zelfs in de kwalificatieweekenden bewust de C6 vermeden. Zowel in Imola als Montreal kozen diverse teams liever voor de C5, ondanks het theoretisch voordeel van de nieuwere compound.
“In Canada gebruikten sommige teams de C5 in de kwalificatie, omdat ze zich daar prettiger bij voelden,”
De introductie van de C6 paste in een bredere bandenset die Pirelli dit jaar ontwikkelde, met als doel minder thermische degradatie. Dat moest ervoor zorgen dat coureurs langer konden pushen, zonder overdreven bandenmanagement.
Ironisch genoeg leidde dat tot minder variatie in strategie. Omdat de banden minder snel sleten, kozen veel teams voor één pitstop. Races werden voorspelbaarder.
De oorspronkelijke gedachte – met de C6 als zachte kwalificatieband en medium/hard in de race – verloor daarmee zijn kracht.
Ook het beperkte aantal beschikbare sets zorgde voor spanning. Teams moesten kiezen tussen bijvoorbeeld twee mediums en één harde set, of omgekeerd. Maar zodra de C6 geen duidelijke tijdwinst opleverde, viel de logica van dat systeem weg.
Mogelijke aanpassing strategie en circuits
Hoewel Pirelli vasthoudt aan het bestaan van de C6, staat het bedrijf open voor aanpassingen in het gebruik. De eerder geplande inzet tijdens de GP van Singapore staat op losse schroeven. Ook Las Vegas is twijfelachtig, vanwege de koude omstandigheden.
“We weten nog niet zeker of we de C6 in Singapore gaan gebruiken, dat circuit is vaak wat agressiever,”
In de toekomst wil Pirelli het prestatieverschil tussen de C6 en C5 vergroten. Het doel: minstens vijf tienden winst, in plaats van twee. Daarmee moet de C6 zijn plek als kwalificatieband terugverdienen en echte strategische keuzes afdwingen.
“Wat ik zou willen, is een C6 die minstens een halve seconde sneller is dan de C5,”
De C6 heeft zijn belofte nog niet waargemaakt. Teams vertrouwen liever op de bekende C5, zeker als de winst van de nieuwe compound te beperkt is. Toch blijft Pirelli vasthouden aan het idee. Niet omdat het nu perfect werkt, maar omdat de fundering er is.
Of de C6 op korte termijn nog te zien is in races zoals Singapore of Vegas, blijft onzeker. Wel staat vast dat de compound in 2026 significant moet verbeteren om zijn bestaansrecht te behouden. Tot die tijd blijft de C6 een moeilijk kind, waar men ondanks alles toch in blijft geloven.