Tijdens de Grand Prix van Bahrein deze week staat een ingrijpende wijziging op de agenda die de koers van de Formule 1 kan herdefiniëren.
De terugkeer van KERS, in combinatie met een V10-motor, ligt als alternatief op tafel voor de complexe 2026-regelgeving.
Het hybride systeem uit de periode 2009 tot 2013 zou opnieuw geïntegreerd kunnen worden, maar dan gekoppeld aan een klassieke V10-motor in plaats van een volledig nieuwe hybride powerunit.
“Alles is moeilijk, maar we doen ons best,” aldus Honda-topman Koji Watanabe over de technische uitdagingen richting 2026.
Het plan komt voort uit zorgen binnen de paddock over de haalbaarheid van de geplande motorregels. De voorgestelde verhouding van 55 procent elektrische aandrijving ten opzichte van 45 procent verbrandingsmotor blijkt lastig uitvoerbaar.
Fabrikanten hebben moeite met de technologische eisen, onder meer door de compactheid van de motor, de prestaties van de batterij en het vermogen dat nodig is uit een relatief kleine verbrandingsmotor.
“De motor, de batterij, de prestaties: alles is nieuw en moeilijk,” zei Koji Watanabe namens Honda Racing Corporation. “Maar we doen ons best om volgend jaar resultaat te tonen.”
V10-discussie verdeelt het motorveld
De suggestie om volledig terug te keren naar V10-motoren, aangewakkerd door FIA-president Mohammed Ben Sulayem, heeft geleid tot verdeeldheid binnen het motorveld.
Mercedes, Ferrari en Audi zouden volgens berichten eerder openstaan voor een hybride tussenvariant dan voor een volledige herziening van het reglement.
De combinatie van een 100kW KERS-systeem met een conventionele V10-motor wordt genoemd als mogelijk compromis.
Daarmee zou het duurzame karakter van de sport behouden blijven, terwijl de betrouwbaarheid en geluidsbeleving van de oude V10-periode terugkeert.
Een klassieke KERS-eenheid leverde destijds 60kW en 400kJ per ronde op. In de nieuwe plannen zou dat kunnen stijgen naar 100kW, met behoud van beperkte activering per ronde om het strategisch karakter van de technologie te bewaren.
Fabrikanten worstelen met de implementatie van de technologie voor het huidige 2026-reglement. Met nog minder dan een jaar te gaan voor de nieuwe regels van kracht worden, klinken er steeds meer twijfels.
Vooral de verhouding tussen elektrisch en verbrandingsvermogen blijkt moeilijk te realiseren.
Volgens Duitse bronnen wordt overwogen om het aandeel van de elektrische aandrijving te verlagen. De verhouding zou kunnen worden aangepast van 55:45 naar bijvoorbeeld 70:30 of zelfs 80:20.
Die verschuiving zou tijdelijk zijn, bedoeld om de startfase van de nieuwe regels werkbaar te houden. Het probleem speelt breder dan bij Honda alleen.
De compacte 355kW-motor, de vereiste lichte batterij en de algehele vermogensbalans zijn bij meerdere fabrikanten bron van zorg. Dit maakt de timing van de V10-discussie des te gevoeliger, omdat het voorgestelde 2026-reglement oorspronkelijk bedoeld was voor vijf jaar, maar nu mogelijk wordt teruggebracht tot drie of vier.
Politiek spel: V10-voorstel als onderhandelingskaart
Volgens berichten uit de paddock wordt het V10-voorstel niet per se gezien als een serieus alternatief, maar eerder als een onderhandelingsmiddel. Door het op tafel te leggen, ontstaat ruimte voor een tussenoplossing zoals het terughalen van KERS.
Die beweging zou makkelijker te verkopen zijn aan fans én fabrikanten, omdat het een stap terug in de tijd combineert met een pragmatische stap vooruit.
De discussie over het al dan niet terugbrengen van de V10’s is niet nieuw, maar krijgt nu tractie doordat het hybride alternatief via KERS als werkbaar pad wordt beschouwd.
Voor veel motorleveranciers zou dit bovendien financieel aantrekkelijker kunnen uitpakken dan volledige investering in het bestaande 2026-concept.
Tegelijkertijd geldt ook hier een realistische kanttekening: veel fabrikanten hebben al aanzienlijke investeringen gedaan in de ontwikkeling van hun 2026-powerunits.
Een radicale koerswijziging zou deze inspanningen deels tenietdoen. Dat maakt het des te aannemelijker dat men zoekt naar een tussenweg die deels teruggrijpt op bewezen technologie, zonder het hele project te schrappen.
Een KERS-V10-configuratie zou de sport positioneren tussen nostalgie en toekomst. De hybride technologie zou het duurzaamheidsdoel van de Formule 1 onderstrepen, terwijl de terugkeer van het kenmerkende V10-geluid en bijbehorend vermogen tegemoetkomt aan de wens van veel fans.
Het idee lijkt aantrekkelijk voor partijen die moeite hebben met het realiseren van een 55:45-verhouding tussen elektrische en verbrandingscomponenten.
Door een lager elektrisch aandeel toe te staan, ontstaat meer technische ruimte en wordt de overgang minder abrupt.
Het is nog onzeker of het voorstel tot concrete wijziging leidt, maar het feit dat het besproken wordt tijdens een cruciale bijeenkomst onderstreept de urgentie.
Wat vaststaat is dat de FIA en de teams zich bevinden op een kantelpunt: blijven vasthouden aan de oorspronkelijke plannen of een meer werkbare hybride tussenoplossing zoeken.