Vrijwel alle motorleveranciers in de Formule 1 kampen met grote problemen bij de ontwikkeling van hun powerunit voor 2026. Slechts één fabrikant lijkt de uitdagingen voorlopig de baas.
De nieuwe regelgeving, waarin een 50/50-verdeling tussen verbrandingsmotor en elektrische aandrijving centraal staat, zorgt voor onrust binnen de technische afdelingen van teams én constructeurs.
De FIA herhaalde in Bahrein dat alle partijen zich aan de regels committeren, maar tegelijkertijd zwellen de geruchten aan.
De technische moeilijkheden zouden zo groot zijn, dat aanpassingen aan het reglement op tafel liggen, inclusief een mogelijke verschuiving in de verhouding tussen brandstof- en elektrisch vermogen.
De 2026-regels combineren vergaande elektrificatie met volledig duurzame brandstoffen en actieve aerodynamica. De inzet is hoog: auto’s moeten sneller, zuiniger én milieuvriendelijker worden.
Maar de realiteit binnen de fabriekspoorten is grillig. Fabrikanten worstelen met het vinden van balans tussen efficiëntie en prestaties.
Volgens gerespecteerd journalist Mark Hughes heeft op dit moment slechts één fabrikant zijn ontwikkelingstraject op orde. Over welke partij het precies gaat, wordt niet bevestigd, maar geruchten wijzen richting Mercedes.
“Slechts één motorleverancier verkeert momenteel in goede vorm.”
Twee andere fabrikanten zouden “ver achterlopen” op het kopgroepje. Eén partij werkt met een ander soort biobrandstof dan de rest en ondervindt daar prestatieverlies door. De details over de vijfde fabrikant blijven schaars.
Mogelijke verschuiving in vermogen tussen brandstof en elektriciteit
De huidige regels voorzien in een 55:45-verhouding tussen de verbrandingsmotor en de elektrische systemen. Die balans blijkt in de praktijk lastig werkbaar.
Verschillende bronnen suggereren dat de FIA overweegt om de verhouding te wijzigen, bijvoorbeeld naar 70:30 of zelfs 80:20.
Een grotere rol voor de verbrandingsmotor zou de prestaties per fabrikant dichter bij elkaar kunnen brengen. Daarmee wordt voorkomen dat één partij meteen dominantie opbouwt, zoals Mercedes in 2014 deed bij de introductie van de V6-hybride.
“Misschien hoeven we de motoren niet te homologeren. Als iedereen binnen het budget mag blijven upgraden, dan stimuleert dat een snellere convergentie,” zei Christian Horner.
Hij benadrukte dat het nieuwe motorreglement de grootste uitdaging is die Red Bull ooit in de Formule 1 is aangegaan. Toch stelt hij dat hun project “goede vooruitgang” boekt.
Mercedes lijkt opnieuw het best voorbereid. De fabriek in Brackley leverde eerder al acht constructeurstitels op rij vanaf de hybride-introductie in 2014. Volgens geruchten zou hun 2026-powerunit het meest geavanceerd zijn van alle kandidaten.
De krachtbron van Mercedes zal worden ingezet door het fabrieksteam én door klantenteams McLaren, Alpine en Williams. Carlos Sainz, die vertrok bij Ferrari, koos bewust voor Williams met het oog op deze samenwerking.
Tegelijkertijd gaf Honda-president Koji Watanabe openlijk toe dat zijn team “grote moeite” heeft met de nieuwe regels.
Hij verwees naar de technische eisen, waaronder een compacte 355 kW-motor, een lichtgewicht accu en een brandstofefficiënte verbrandingsmotor.
“Alles is nieuw. Het is heel moeilijk, maar we doen ons best,”
aldus Watanabe.
Zijn uitspraak werd algemeen geïnterpreteerd als een bredere beschrijving van de uitdagingen, niet per se als een indicatie van Honda’s exacte status.
FIA houdt vast aan regels, maar blijft in gesprek over koers
Tijdens de bijeenkomst in Bahrein herhaalde de FIA dat de regels voor 2026 gehandhaafd blijven. Tegelijkertijd werd erkend dat het technische pad onderwerp van discussie blijft.
Er zijn signalen dat de looptijd van de regels mogelijk wordt ingekort, van vijf seizoenen naar drie of vier.
Dat zou de deur openen voor een herintroductie van de V10-motor op duurzame brandstof, een suggestie die steeds meer steun lijkt te krijgen onder fans en enkele stakeholders.
De FIA richtte eerder al een werkgroep op om die optie te onderzoeken.
“We blijven in gesprek over de toekomstige technische koers van de sport.”
Hoewel officiële wijzigingen nog niet zijn bevestigd, lijkt de druk op het huidige reglement toe te nemen.
Zeker nu het merendeel van de fabrikanten intern met technische barrières kampt, groeit de vraag of bijstelling nodig is vóór het seizoen van start gaat.
De Formule 1 bevindt zich op een kruispunt. De ambities voor 2026 zijn duidelijk, maar de uitvoerbaarheid is dat minder. Slechts één fabrikant lijkt technisch klaar voor de start.
De rest kampt met achterstand, verkeerde brandstofkeuzes of fundamentele technische knelpunten.