Ferrari zou achter gesloten deuren werken aan een volledig nieuwe powerunit die de Formule 1 kan verrassen. Volgens Italiaanse media ontwikkelt het team een “revolutionair” en “topgeheim” inlaatsysteem voor de motor die in 2026 wordt geïntroduceerd.
De nieuwe generatie motoren komt er niet zomaar. Vanaf 2026 verandert het technische reglement ingrijpend: meer elektrische aandrijving, duurzame brandstoffen en actieve aerodynamica zullen samen het Formule 1-tijdperk herdefiniëren.
De nieuwe regels verplichten teams om hun verbrandingsmotor en hybride systemen volledig te herzien. De motoren zullen voor vijftig procent elektrisch worden aangedreven en uitsluitend rijden op duurzame brandstof.
Tegelijk moeten de teams hun auto’s afstemmen op actieve aerodynamica, waardoor chassis en motorontwikkeling nauw met elkaar verweven raken.
Vijf fabrikanten staan op de grid voor 2026: Ferrari, Mercedes, Honda, Audi en Red Bull Powertrains-Ford. Voor Ferrari betekent dit een strijd tegen zowel gevestigde grootmachten als ambitieuze nieuwkomers.
Vooral Mercedes wordt gezien als de favoriet in de voorbereidingen. In de paddock is de verwachting dat Mercedes opnieuw zijn voorsprong weet uit te bouwen, net als bij de invoering van de hybride motoren in 2014.
Toen domineerde het team acht opeenvolgende constructeurstitels, terwijl Lewis Hamilton zeven wereldkampioenschappen binnenhaalde.
Ferrari zoekt technische doorbraak
Ferrari’s focus ligt volledig op het inhalen van die achterstand. Volgens Motorsport.com Italië werkt het team aan een nieuwe cilinderkop van aluminiumlegering die een baanbrekend inlaatsysteem bevat.
De exacte werking blijft geheim, maar insiders noemen het “revolutionair” voor de manier waarop lucht en brandstof worden samengebracht in de verbrandingskamer.
Het systeem vervangt een eerdere, experimentele variant van staal, ontwikkeld onder leiding van Wolf Zimmermann – destijds hoofd van de afdeling verbrandingsmotoren en R&D.
Die stalen cilinderkop moest zorgen voor extreme efficiëntie, maar het project werd stopgezet wegens betrouwbaarheidproblemen. Zimmermann zal Ferrari naar verwachting verlaten zodra het 2026-project is afgerond.
Hij wordt in verband gebracht met Audi F1, dat zijn fabrieksteam voorbereidt op zijn debuut in 2026. Ook zijn rechterhand, Lars Schmidt, zou hem mogelijk volgen.
De leiding van Ferrari’s motorafdeling komt dan in handen van Enrico Gualtieri, momenteel technisch directeur power units bij de Scuderia.
De wissel van ontwerp en de personele verschuiving hebben Ferrari tijd gekost. Daardoor loopt het team volgens bronnen “achter de feiten aan” ten opzichte van Mercedes.
Ook Honda – dat in 2026 officieel terugkeert met Aston Martin – zou niet ver achterlopen op het ontwikkelingsschema van de Duitsers.
Een rapport uit april meldde al dat slechts één motorfabrikant zijn ontwikkeling volgens plan liet verlopen – vermoedelijk Mercedes. De andere vier, waaronder Ferrari, liepen tegen technische problemen aan.
Twee teams zouden “ver achterop” liggen, terwijl één fabrikant moeite had met prestaties vanwege een afwijkende keuze voor biobrandstof. De overige motorbouwers kozen voor synthetische brandstof, die beter lijkt te werken binnen de nieuwe regels.
Hamilton en Leclerc hopen op wederopstanding
Voor Lewis Hamilton, die sinds 2025 voor Ferrari rijdt, kan die nieuwe motor niet snel genoeg komen. Zijn overstap naar Maranello leverde tot nu toe teleurstelling op: negentien races zonder podium, een persoonlijk dieptepunt in zijn Formule 1-carrière.
Teamgenoot Charles Leclerc bevindt zich in een vergelijkbare situatie. Ferrari’s prestaties vallen tegen, maar intern heerst hoop dat de 2026-motor het begin kan worden van een nieuw tijdperk.
De aluminium cilinderkop met het geheime inlaatsysteem zou het fundament vormen van Ferrari’s comeback. Volgens Italiaanse bronnen ligt de nadruk op een perfecte balans tussen efficiëntie, vermogen en elektrische integratie.
“Ferrari heeft gekozen voor een radicale aanpak. Het doel is niet om de concurrentie te evenaren, maar om iets compleet anders te bouwen.”
De overgang naar 2026 is niet alleen een technische uitdaging, maar ook een strategische. Teams moeten hun kennis van verbrandingstechniek combineren met expertise in elektrische aandrijving en software.
Audi F1 en Red Bull Powertrains-Ford vormen de nieuwe gezichten in deze strijd. Terwijl Audi rekent op de ervaring van voormalige Ferrari-ingenieurs, heeft Red Bull zich verzekerd van samenwerking met Ford en inzet van de eigen Milton Keynes-fabriek.
Laurent Mekies, de teambaas van Red Bull’s tweede team (RB), temperde de verwachtingen onlangs:
“Het zou dom zijn om te denken dat we vanaf 2026 meteen Mercedes en Ferrari kunnen uitdagen.”
Zijn voorganger, Christian Horner, ging nog een stap verder en noemde het “beschamend” als Red Bull’s nieuwe motor sterker zou blijken dan die van gevestigde fabrikanten.
Voor Ferrari is de ontwikkeling van de nieuwe krachtbron meer dan een technische noodzaak – het is een prestigeproject. Na jaren van frustratie wil het team terug naar de rol van innovator die het ooit had in de Formule 1.
De keuze om een aluminiumlegering te gebruiken in plaats van staal biedt volgens experts meer flexibiliteit in vormgeving en warmtegeleiding. Dat kan cruciaal zijn in combinatie met de elektrische componenten die de motor in 2026 zullen ondersteunen.