Lando Norris was na afloop van de kwalificatie voor de Grand Prix van Emilia-Romagna keihard voor zichzelf.
De Brit kwalificeerde zich als vierde, achter teamgenoot Oscar Piastri, Red Bull-coureur Max Verstappen en Mercedes-coureur George Russell. Wat op papier geen ramp is, voelt voor Norris als een enorme teleurstelling.
“Iedereen gaat sneller en ik altijd langzamer. Gewoon niet goed genoeg.”
Vooral omdat hij wéér de strijd in Q3 verloor van Piastri, die inmiddels drie poles op zijn naam heeft staan.
In gesprek met de media in Imola windt Norris er geen doekjes om. Hij maakt veel fouten, zo zegt hij, en voelt dat hij zichzelf keer op keer tekortdoet op het moment dat het echt moet gebeuren.
“Ik heb veel fouten gemaakt. Nooit goed genoeg in mijn laatste ronde in quali. Iedereen gaat sneller en ik altijd langzamer. Gewoon niet goed genoeg.”
De vierde plaats was het resultaat van een sessie waarin hij in Q1 en Q2 nog goed aanvoelde dat er snelheid in de auto zat. Maar telkens wanneer hij in Q3 een alles-of-niets poging waagt, loopt het mis.
Dat patroon begint voor hem pijnlijk duidelijk te worden. De onderlinge kwalificatiestand binnen het team staat inmiddels op 4-3 in het voordeel van Piastri.
Sterk in de race, zwak in één ronde
Wat Norris extra steekt, is dat kwalificeren jarenlang juist zijn sterkste punt was. Dit seizoen lukt het hem echter niet om die vorm door te trekken in de beslissende fase van het weekend. Hij is kritisch, maar wijst niet naar zijn auto als boosdoener.
“Ik ga de schuld niet geven aan de auto, zo zit ik niet in elkaar. Ik voelde me het hele weekend goed. Ook in Q1 en Q2 voelde ik dat er rondetijd in zat. Maar als ik dan ga pushen, komt die tijd er niet uit.”
Hij benoemt dat het team wel begrijpt waarom het niet lukt, maar dat dat niets verandert aan zijn frustratie. Hij wil strijden voor polepositions, niet voor P4. “Dingen gaan gewoon niet zoals ze zouden moeten,” concludeert hij droog.
Oscar Piastri daarentegen blijft indruk maken. Zijn poleposition in Imola was alweer de derde van het seizoen en hij was bijna drie tienden sneller dan Norris in Q3.
Die kloof is niet gigantisch, maar genoeg om het verschil te maken op een circuit waar track position cruciaal is. De snelheid van de McLaren is er, maar het is duidelijk wie op zaterdag de scherpste is.
Voor Norris is dat extra zuur, want ondanks het feit dat hij recent zijn eerste zege boekte, lijkt Piastri de betere vorm te hebben over één ronde.
Dat zorgt niet alleen voor interne druk, maar plaatst ook vraagtekens bij de balans binnen het team. Zeker omdat Lando zelf aangeeft dat hij “de laatste stappen simpelweg niet zet”.
Hoop op de zondag
Toch geeft Norris zich niet gewonnen. Hij weet dat de race lang is en McLaren een voordeel heeft op het gebied van bandenmanagement. Hij hoopt dat dat aspect het verschil kan maken in de jacht op het podium.
“Ik moet gewoon hopen dat de banden van de anderen snel slijten. Misschien kunnen wij als team beter omgaan met de banden en kunnen we dan overcuts of undercuts doen op de jongens voor ons.”
De racepace van McLaren heeft dit seizoen al vaker het verschil gemaakt, en Norris heeft bewezen dat hij in de lange runs sterk is.
Maar telkens van P4 moeten starten, maakt zijn leven moeilijk. Zeker wanneer zijn teamgenoot telkens vanaf de eerste rij mag vertrekken.
Norris’ zelfreflectie is pijnlijk, maar ook verhelderend. Hij wijst niemand aan, zoekt het probleem bij zichzelf en blijft zoeken naar oplossingen. Toch moet de tendens snel keren.
In een seizoen waarin McLaren eindelijk weer meedoet vooraan, wil Norris niet achterblijven in de schaduw van zijn jongere teamgenoot.
De kwalificaties blijven een struikelblok. Als hij dat niet snel weet te verbeteren, kan zijn interne status binnen McLaren langzaam afbrokkelen.
Voor nu is het aan hem om op zondag het verschil te maken – niet alleen op de baan, maar ook voor zijn zelfvertrouwen. Want zoals hij zelf zei: het is “gewoon niet goed genoeg”.