Renault’s verkoop van het Alpine Formule 1-team lijkt steeds waarschijnlijker. Ondanks officiële ontkenningen wijzen recente ontwikkelingen sterk in de richting van een toekomstige verkoop. Het team stapt af van zijn status als volwaardig fabrieksteam door over te schakelen op Mercedes-motoren, wat de structuur vereenvoudigt en het team aantrekkelijker maakt voor potentiële kopers.
De terugkeer van dealmaker Flavio Briatore in een invloedrijke rol, de focus op Alpine’s wegauto’s ten koste van F1-technologie, en de hoge waardering van het team (geschat op $1,4 miljard door Forbes) zijn allemaal indicaties dat Renault mogelijk aanstuurt op een verkoop, ondanks publieke ontkenningen.
Renault CEO Luca de Meo heeft verklaard:
“Het Alpine F1-team is niet te koop.”
Teambaas Bruno Famin benadrukte:
“F1 blijft een pijler voor de promotie van het Alpine-merk.”
Afscheid van de motorenafdeling
Renault’s beslissing om afscheid te nemen van zijn F1-motorenprogramma is een opmerkelijke stap. Ongeveer 350 medewerkers in de Viry-fabriek werken aan F1-motoren, en het nieuws over deze verandering lekte uit voordat het officieel werd gecommuniceerd. Dit heeft geleid tot onrust onder het personeel, vooral gezien de sterke positie van vakbonden in Frankrijk. De intentie is om middelen vrij te maken voor de ontwikkeling van technologie voor Alpine’s groeiende assortiment wegauto’s, waaronder zeven nieuwe modellen met geavanceerde technologie zoals elektrische en waterstofaandrijving.
Het opgeven van de status als volwaardig fabrieksteam is een ongebruikelijke zet in de F1. Hoewel het kan leiden tot kostenbesparingen en mogelijk betere prestaties door over te stappen op Mercedes-motoren, beperkt het ook het ultieme potentieel van Alpine in F1. Met deze stap zal Alpine altijd minstens één team boven zich hebben met een betere uitgangspositie, namelijk het Mercedes-fabrieksteam.
De sluiting van het motorenprogramma, dat jaarlijks meer dan €100 miljoen kost, zou vervangen worden door een klantencontract met Mercedes voor ongeveer €17 miljoen per jaar. Dit maakt het F1-team financieel meer zelfvoorzienend, maar beperkt tegelijkertijd de mogelijkheden om aan de top mee te doen.
Briatore’s invloed en teamveranderingen
De terugkeer van Flavio Briatore als de facto teambaas speelt een cruciale rol in de huidige ontwikkelingen bij Alpine. Briatore, bekend als een uitzonderlijke dealmaker in de F1, is aangesteld als uitvoerend adviseur voor F1 door CEO Luca de Meo. Zijn invloed is duidelijk zichtbaar in de beslissing om het F1-motorenproject te beëindigen en over te stappen naar Mercedes-motoren.
Deze veranderingen hebben geleid tot een hoge omloop in het senior management van het team. Bruno Famin, die eerder de rol van teambaas overnam van Otmar Szafnauer, wordt nu vervangen door Oliver Oakes. Famin keert terug naar een fulltime rol bij de Viry-basis in Frankrijk, waar hij zal helpen met de transformatie die door de beslissingen van Briatore en De Meo in gang is gezet.
Oakes’ aanstelling als nieuwe teambaas markeert de derde leiderschapswissel in iets meer dan 12 maanden. Deze frequente veranderingen weerspiegelen de instabiliteit binnen het team en de zoektocht naar de juiste structuur om competitief te blijven in F1.
Financiële overwegingen en marktpositie
De hoge waardering van het Alpine F1-team speelt een belangrijke rol in de overwegingen rond een mogelijke verkoop. Forbes schatte de waarde van het team vorig jaar op $1,4 miljard. Met Renault’s resterende 76% aandeel in het team zou een verkoop een aanzienlijke kapitaalinjectie kunnen opleveren voor de ontwikkeling van Alpine’s wegauto’s.
In de huidige F1-markt, die gekenmerkt wordt als een verkopersmarkt, is er geen gebrek aan potentiële kopers. Hoewel Andretti niet geïnteresseerd lijkt in de overname van Alpine om zijn intrede in F1 te faciliteren, zijn er vele andere partijen die interesse tonen. De simplificatie van de teamstructuur en het Mercedes-motorencontract maken Alpine potentieel aantrekkelijker voor overnamekandidaten.
Het is belangrijk op te merken dat Renault momenteel niet openlijk toegeeft het team te willen verkopen. Dit past in de strategie om de waarde van het team te maximaliseren in een markt waar de vraag naar F1-teams hoog is.
Prestaties en technische uitdagingen
De recente prestaties van Alpine in de Formule 1 zijn teleurstellend geweest. Het team is gezakt naar de achtste plaats in het constructeurskampioenschap, een aanzienlijke daling ten opzichte van hun vierde plaats enkele jaren geleden. Deze terugval in prestaties valt samen met het vertrek van senior technisch personeel en een significante herstructurering binnen het team.
Een van de grootste technische uitdagingen waarmee Alpine kampt, is het gewicht van de auto. Er zijn geruchten dat de A524 tot 11 kilogram boven het minimumgewicht van 798 kilogram zit. Hoewel Pierre Gasly heeft aangegeven dat het probleem niet zo ernstig is als gesuggereerd, bevestigde hij wel dat er een gewichtsprobleem is. Dit extra gewicht kan een significante impact hebben op de prestaties, met schattingen dat elke 10 kilogram overgewicht ongeveer 0,3 tot 0,4 seconde per ronde kost.
Het gewichtsprobleem wordt voornamelijk toegeschreven aan de monocoque, die de zijdelingse impacttest niet doorstond. De monocoque was ontworpen met gewichtsbesparende maatregelen, maar deze bleken onvoldoende om aan de veiligheidseisen te voldoen. Dit leidde tot aanpassingen die het gewicht van de auto verhoogden.
Toekomstvisie en strategische heroriëntatie
Alpine’s heroriëntatie lijkt te wijzen op een verschuiving van prioriteiten binnen het Renault-concern. Terwijl F1 nog steeds wordt gezien als een waardevol promotieplatform voor het Alpine-merk, ligt de focus nu meer op de ontwikkeling van de wegauto’s. Deze strategische verschuiving roept vragen op over de langetermijnambities van Renault in de Formule 1.
De aangekondigde transformatie van de Viry-faciliteit is een duidelijk teken van deze nieuwe richting. Hoewel er nog steeds andere motorsportprojecten worden ondersteund, zoals de motor voor Alpine’s World Endurance Championship-deelnemer en de Nissan Formule E-aandrijflijn, lijkt de prioriteit te verschuiven naar technologieën die direct relevant zijn voor de consumentenmarkt.
Deze heroriëntatie past in een bredere trend binnen de auto-industrie, waarbij fabrikanten hun investeringen in traditionele motorsport heroverwegen ten gunste van meer consumentgerichte en duurzame technologieën. Voor Alpine betekent dit een focus op elektrische en waterstofaandrijving, technologieën die cruciaal worden geacht voor de toekomst van het merk op de weg.