Alpine’s beslissing om te stoppen met het produceren van Renault powerunits in Viry-Chatillon markeert een ingrijpende verandering binnen het Anglo-Franse Formule 1-team. Flavio Briatore, Executive Advisor bij Alpine, gaf inzicht in deze keuze, die vooral gericht is op kostenbesparing en prestatieverbetering.
Het besluit volgde na maanden van interne weerstand onder het personeel in Viry. De fabriek, waar meer dan 50 jaar aan F1-motoren werd gewerkt, moest wijken voor een nieuwe strategie.
Vanaf 2026 zal Alpine gebruikmaken van Mercedes powerunits, wat volgens Briatore noodzakelijk is om competitief te blijven.
Flavio Briatore, teruggehaald door Renault Group-CEO Luca de Meo, heeft samen met de directie besloten om de productie van Renault powerunits in Viry stop te zetten. Deze beslissing kwam niet zonder kritiek, gezien de lange historie van de fabriek. Toch benadrukt Briatore dat prestaties voorop staan.
“De Fransen willen winnen. We winnen niet met onze motor. Zo simpel is het. Als we willen winnen, moeten we de gebieden opgeven waar we niet competitief zijn.” — Flavio Briatore
Sinds de introductie van hybride motoren in 2014 heeft Renault nooit het prestatieniveau van Ferrari of Mercedes kunnen evenaren.
De motoren waren structureel trager en zorgden voor extra kosten. Briatore noemde de prestaties van McLaren als voorbeeld. Het Britse team behaalde in 2024 de constructeurstitel met een Mercedes powerunit, zonder dat dit vaak werd benoemd.
“McLaren wordt wereldkampioen met een Mercedes-motor. Hoe vaak heb je gehoord over McLaren-Mercedes als wereldkampioen? Nooit. Haas is Haas en niet Haas-Ferrari.” — Flavio Briatore
Hiermee geeft Briatore aan dat het merk van de motor weinig uitmaakt voor het succes van het team. De focus moet liggen op het ontwerp en de ontwikkeling van de auto zelf.
Interne weerstand en de overgang naar Mercedes
Het besluit om de productie van powerunits in Viry stop te zetten leidde tot felle reacties binnen het personeel. De fabriek heeft een rijke geschiedenis en is al meer dan vijf decennia een kernonderdeel van de Renault F1-operatie. Toch zette Alpine door en bevestigde in november dat het vanaf 2026 met Mercedes powerunits zal rijden.
Deze overgang betekent:
- Een directe kostenbesparing op het ontwikkelen van eigen powerunits.
- Een verschuiving van focus naar de aerodynamica en mechanische prestaties van de auto.
- Meer middelen om te concurreren met topteams zoals Red Bull en Ferrari.
Hoewel dit voor het team een grote aanpassing is, biedt het volgens Briatore ook kansen om efficiënter te werken en betere resultaten te behalen. Het schrappen van Viry als motorfabriek neemt volgens hem een groot probleem weg.
De ingreep heeft geleid tot speculatie dat Alpine mogelijk te koop staat. Door de motorproductie te schrappen, blijft enkel de fabriek in Enstone over als kern van het Alpine F1-project. Dit maakt het team aantrekkelijker voor een potentiële koper. Briatore ontkent echter stellig dat een verkoop op de agenda staat.
“Ik begrijp deze speculatie niet. Sinds ik bij Renault ben, worden deze vragen altijd gesteld. Toen we in 2005 en 2006 wereldkampioen werden, vroegen mensen ook of Renault in F1 zou blijven.” — Flavio Briatore
Briatore benadrukt dat Renault altijd in staat is geweest om de benodigde middelen te leveren voor succes, zolang er efficiënt met budgetten wordt omgegaan. Hij voegde toe dat hij zich richt op kostenbesparing in gebieden die niet bijdragen aan de snelheid van de auto.
“Ik geloof in efficiëntie. Daarom bespaar ik overal waar het mijn auto niet sneller maakt.” — Flavio Briatore
Hiermee onderstreept Briatore dat het schrappen van de motorproductie een logische stap is in het verbeteren van Alpine’s competitiviteit zonder onnodige kosten.
Vergelijking met andere teams
De overstap naar Mercedes powerunits plaatst Alpine in een rij van andere succesvolle klanten. Briatore haalde McLaren aan als bewijs dat het gebruik van klantmotoren geen belemmering vormt voor kampioenschapssucces.
In onderstaande tabel worden de prestaties van teams met klantmotoren weergegeven:
Team | Motorleverancier | Resultaat (2024) |
---|---|---|
McLaren | Mercedes | Wereldkampioen |
Haas | Ferrari | Middenveld |
Aston Martin | Mercedes | Top 5 in constructeurs |
Alpine (vanaf 2026) | Mercedes | N/A |
De voorbeelden van McLaren en Haas laten zien dat teams met klantmotoren niet beperkt worden in hun prestaties. Zolang het chassis en de aerodynamica optimaal zijn, kan een klantteam competitief zijn.
Met de sluiting van de motorfabriek in Viry bespaart Alpine aanzienlijke kosten. Deze kunnen opnieuw geïnvesteerd worden in:
- Aerodynamische ontwikkeling
- Innovatie van mechanische componenten
- Verbetering van de coureursfaciliteiten
Briatore’s aanpak draait volledig om het maximaliseren van de snelheid en prestaties van de auto. Door een Mercedes powerunit te gebruiken, kan het team zich concentreren op de gebieden waar echt winst te behalen valt.
Alpine’s strategie is vergelijkbaar met die van succesvolle klantenteams zoals McLaren, die bewezen hebben dat de juiste focus kan leiden tot topprestaties.
Briatore’s rol binnen Alpine
De terugkeer van Flavio Briatore bij Alpine in juni kwam op verzoek van Luca de Meo, CEO van Renault Group. Briatore’s opdracht was duidelijk: bespaar kosten en verbeter prestaties. Als voormalig teambaas van Benetton en Renault heeft hij bewezen succes te kunnen behalen met beperkte middelen.
Zijn rol binnen Alpine is niet alleen gericht op kostenbesparing, maar ook op het herstructureren van het team om efficiënter te werken.
Dit betekent dat middelen doelgericht worden ingezet en dat overbodige kosten, zoals de motorontwikkeling in Viry, worden geschrapt. Briatore benadrukt dat hij geen plannen maakt voor de lange termijn, maar zich richt op directe resultaten.
“Ik denk niet na over wat ik over vijf, tien of twintig jaar doe. Ik beslis wat nu belangrijk is.” — Flavio Briatore
Zijn pragmatische benadering sluit aan bij de behoefte van Alpine om snel competitief te worden en mee te strijden met de topteams.