Lando Norris heeft laten weten dat hij nog niet volledig het juiste gevoel heeft met de McLaren MCL39. Hoewel hij het seizoen begon met een overwinning in Australië, blijft teamgenoot Oscar Piastri hem sinds die race structureel voor.
Piastri won drie van de vier daaropvolgende Grands Prix en heeft daarmee een voorsprong van tien punten opgebouwd.
“Er zijn bepaalde dingen die me niet het gevoel geven dat ik nodig heb. En dat zijn net de dingen die me in staat stellen om op mijn hoogste niveau te rijden,” aldus Norris tijdens de persconferentie in Miami.
Volgens Norris gaat het om minimale details die op het hoogste niveau het verschil maken tussen een polepositie en een vierde startplek.
Hij wijst erop dat hij niet plotseling de controle over de auto kwijt is, maar dat de fijngevoeligheid in bepaalde omstandigheden ontbreekt.
Verschillende reacties op hetzelfde DNA
McLaren heeft bevestigd dat de MCL39 op enkele punten anders aanvoelt dan zijn voorganger. Voor Oscar Piastri lijkt dat eerder een voordeel dan een obstakel.
Hij heeft zich snel aangepast aan de karakteristieken van de nieuwe auto, terwijl Norris worstelt om het vertrouwen van eind 2024 te hervinden.
“Misschien kan hij zich van nature makkelijker aanpassen. En ik denk ook dat het onze taak als coureurs is om dat te doen,” erkende Norris.
Tegelijkertijd benadrukt hij dat het team ook de verantwoordelijkheid draagt om de auto zó af te stellen dat een coureur het maximale eruit kan halen.
De balans tussen coureur en auto is momenteel voor Piastri beter dan voor Norris, wat in de resultaten duidelijk naar voren komt.
Norris wil zich niet verliezen in speculaties over de prestaties van zijn teamgenoot. Hij richt zich op het verbeteren van zijn eigen prestaties en ziet geen waarde in het zoeken naar verklaringen waarom Piastri op dit moment sneller is.
“Het is niet aan mij om te achterhalen of het beter past bij Oscar, of dat hij het gewoon beter doet. Daar wil ik geen tijd aan verspillen,” aldus Norris.
Zijn focus ligt op het verbeteren van zijn prestaties in cruciale sessies, met name in Q3. In eerdere kwalificatiesessies (Q1 en Q2) was hij vaak sneller, maar in de beslissende rondes valt het resultaat tegen.
Problemen waren niet zichtbaar in de voorbereiding
De zorgen van Norris kwamen pas aan het licht tijdens de eerste races van het seizoen. In de simulator had hij geen aanwijzingen dat de auto hem dit gevoel zou geven.
Op sommige circuits voelt het beter dan op andere, maar nergens is het consistent.
“Er was niets dat er echt uitsprong. We wisten dat de auto sneller zou zijn, maar hoe hij zich op het asfalt gedraagt, merk je pas tijdens het rijden,” legde Norris uit.
Die afwezigheid van duidelijke signalen uit de voorbereiding maakt het voor Norris moeilijk om aan te geven wat hij had moeten aanpassen. Pas na een paar raceweekenden werd duidelijk waar de mismatch zat tussen hem en de auto.
Tijdens de pauze tussen races heeft Norris de tijd genomen om afstand te nemen en terug te blikken. Die rustperiode was nodig, maar werd ook gebruikt om gericht te analyseren wat er beter kan.
Het team focuste zich in de simulator op specifieke sensaties die hem hinderden tijdens het rijden.
“De meeste van mijn simwerk ging over het begrijpen van bepaalde gevoelens, wat ze veroorzaakt hebben en hoe we daar iets aan kunnen doen,” zei Norris.
Hij benadrukt dat er geen sprake is van magische oplossingen, maar dat het begrip is toegenomen. Nu moet dat worden vertaald naar concrete aanpassingen aan de auto.
Welke richting dat opgaat, blijft onduidelijk, maar het doel is helder: terugkeren naar het niveau dat hij eind 2024 liet zien.