McLaren draait op volle toeren in de Formule 1, maar bij CEO Zak Brown overheerst nog altijd een gevoel van onvoltooid werk. Terwijl het team op koers ligt om zowel het constructeurs- als coureurskampioenschap te winnen, kijkt Brown verder dan de huidige glorie.
De ambities zijn groot. En eerlijk is eerlijk: dat zijn ze al sinds Brown in 2018 het roer overnam. In die tijd stond McLaren onderaan in de Formule 1 en was er van een bredere racevisie amper sprake. Acht jaar later heeft hij de structuur volledig omgegooid — en de lat ligt nu aanzienlijk hoger.
In een openhartig interview met de Canadese zender TSN blikt Brown terug op de reis die McLaren Racing heeft afgelegd. Zijn doel bij aanvang was simpel: overleven in de Formule 1. Maar die doelstelling is al lang ingehaald door iets veel groters.
McLaren is inmiddels actief in meerdere raceklassen, van F1 tot IndyCar en binnenkort ook het World Endurance Championship.
“Ons ultieme doel is om de Indy 500 te winnen, het IndyCar-kampioenschap, het constructeurs- én coureurskampioenschap in F1, Le Mans en het World Endurance Championship,”
Tot nu toe is alleen het constructeurskampioenschap van 2024 binnengehaald. Dat betekent dus vijf doelen te gaan. En zoals Brown het zelf zegt: “en dan willen we het allemaal nóg een keer doen”.
IndyCar blijft een uitdaging
McLaren heeft in de Amerikaanse IndyCar-serie wel stappen gezet, maar volgens Brown is het team “nog niet waar we willen zijn”. De overwinning van Pato O’Ward in Toronto was een boost, maar het team staat slechts vijfde in het kampioenschap.
De ambitie om de Indy 500 te winnen ligt gevoelig: McLaren kwam al drie keer dichtbij, maar greep telkens mis.
“We hebben net onze eerste race van het jaar gewonnen. We zitten in een goede flow, maar het blijft taai,”
Brown noemt Alex Palou als voorbeeld van een coureur die dit jaar de toon zet. Het onderstreept dat McLaren nog een tandje bij moet zetten om echt structureel mee te doen om de prijzen in Amerika.
Een belangrijk wapen in Browns strategie is de nieuwe fabriek in Indiana. Daar moet alles samenkomen: betere faciliteiten, meer technologie en een efficiëntere werkwijze. De oude werkplaats was volgens Brown “bij uitstek geschikt voor twee auto’s, terwijl we nu drie tot vier auto’s beheren”.
“We hebben gebouwen verspreid over meerdere locaties voor onze onderdelen. Dat werkt gewoon niet optimaal,”
De nieuwe ruimte moet het verschil gaan maken. Alles komt onder één dak, inclusief betere voorzieningen voor het personeel. Volgens Brown is het niet alleen een praktische stap, maar ook eentje die de cultuur en prestaties van het team moet versterken.
Zelf sturen én loslaten
Brown benadrukt dat hij zijn rol bij McLaren Racing bewust anders heeft ingevuld. Hij bemoeit zich met alles — maar ook weer niet met alles. De teams in F1, IndyCar en straks WEC functioneren grotendeels zelfstandig. Zijn rol is eerder ondersteunend en strategisch dan operationeel.
“Balans is niet mijn sterkste kant; ik ga gewoon,”
Hij vliegt van race naar race, kijkt waar hij waarde kan toevoegen, en vertrouwt verder op mensen als Andrea Stella (F1), Tony Kanaan (IndyCar) en James Barclay (WEC). Die aanpak lijkt te werken, gezien het momentum van McLaren in meerdere kampioenschappen tegelijk.
Wat opvalt in Browns verhaal, is hoe sterk zijn drang naar méér is, ondanks het feit dat McLaren al een indrukwekkende transformatie heeft doorgemaakt. De combinatie van realistische zelfreflectie en grenzeloze ambitie maakt zijn aanpak uniek in de paddock. Eén titel is niet genoeg — zelfs zes zouden dat niet zijn.
De weg is lang, en Brown weet dat. Maar als iemand met overtuiging over “unfinished business” spreekt, dan is het wel hij. Het succes smaakt naar meer, en McLaren lijkt klaar om te blijven bouwen. Niet alleen aan auto’s, maar aan een erfenis.