Max Verstappen had niet verwacht in de top drie te kwalificeren voor de Grand Prix van Australië, gezien de moeilijke start van het weekend.
Tijdens de eerste twee vrije trainingen worstelde hij met de afstelling van de RB21. In de eerste sessie eindigde hij als vijfde, en in de tweede sessie zakte hij naar de zevende plaats.
De auto voelde instabiel aan, vooral bij snelle richtingsveranderingen en in de langzamere bochten. Zijn teamgenoot Liam Lawson had het nog lastiger en belandde onderaan de tijdenlijst.
De problemen lagen vooral bij de balans van de auto en het moeilijk op temperatuur krijgen van de banden. Red Bull had moeite om grip te vinden in de lange bochten van het Albert Park Circuit.
De auto reageerde onvoorspelbaar, waardoor het lastig was om constante rondetijden neer te zetten. De lange runs lieten zien dat de snelheid over een raceafstand niet optimaal was, met Red Bull als vierde team in de rangorde op de medium band.
Na een nacht vol werk in de garage zag de auto er op zaterdagochtend beter uit. Verstappen zat in de derde vrije training op slechts 0,081 seconde van Oscar Piastri, een duidelijk teken dat Red Bull vooruitgang had geboekt.
Dit momentum werd doorgezet naar de kwalificatie, waar Verstappen zich als derde plaatste, met 0,385 seconde achterstand op de pole-tijd van Lando Norris.
Balanswijzigingen brachten Red Bull dichterbij
De verbeteringen kwamen voort uit een reeks aanpassingen die het team had doorgevoerd tussen vrijdag en zaterdag.
Een belangrijk probleem was het vinden van de juiste balans in de afstelling, zodat de banden optimaal werkten tijdens een snelle ronde.
Verstappen benadrukte dat de auto aanvankelijk te traag voelde, maar dat de veranderingen ervoor zorgden dat hij zich comfortabeler voelde.
“We hadden een moeilijke start. Dit is nooit echt een goed circuit voor ons geweest, dus het kostte wat tijd om te begrijpen hoe we de situatie konden verbeteren, en dat is vandaag gelukt.”
De verbeterde balans zorgde ervoor dat de RB21 voorspelbaarder werd. Dit hielp hem om de banden beter in het juiste werkvenster te krijgen.
Het team had het temperatuurmanagement verbeterd, waardoor de achterbanden minder snel oververhit raakten in het laatste sector van het circuit. Hierdoor kon Verstappen een meer constante ronde rijden en het maximale uit de auto halen.
Hoewel de auto nog niet op het niveau van McLaren en Ferrari zat in pure snelheid, was het een stap vooruit. De stabiliteit in de snelle bochten verbeterde, waardoor Verstappen minder tijd verloor in de eerste twee sectoren.
In sector drie bleef hij echter een klein tekort houden, iets wat zichtbaar werd in de afnemende snelheid richting het einde van de kwalificatieronde.
Verstappen realistisch over racepace
Ondanks de verbeteringen in de kwalificatie, was Verstappen terughoudend over de snelheid die Red Bull in de race zou kunnen tonen. De data van de lange runs op vrijdag toonde aan dat de RB21 niet op hetzelfde niveau zat als McLaren.
“Ik verwacht geen wonderen. Ik denk dat onze racesnelheid prima is, maar het is niet op hetzelfde niveau als die van McLaren. Ik ga gewoon mijn best doen en kijken wat er morgen gebeurt,” verklaarde Verstappen.
De lange runs op de medium band lieten zien dat Red Bull qua degradatie stabiel was, maar het tempo lag achter op McLaren en Ferrari.
Het team had enkele wijzigingen aangebracht in de afstelling, wat mogelijk kon helpen, maar de exacte impact was pas in de race zichtbaar.
Verstappen wist dat de openingsfase van de race cruciaal zou zijn. Met een goede start en strategische keuzes kon hij mogelijk aansluiting houden bij de voorste auto’s.
Zijn uitgangspositie op de grid gaf hem een kans om Ferrari en Mercedes voor te blijven, iets wat hij als een positief punt zag na de moeilijke vrijdag.
Een van de grote uitdagingen voor Red Bull tijdens het weekend was de snelheid in de laatste sector. Dit deel van het circuit bevat technische bochten die veel vragen van de balans en grip van de auto.
De RB21 verloor hier consequent tijd, terwijl McLaren en Ferrari sterker waren.
Een van de oorzaken was de gevoeligheid van de banden, vooral in de hogesnelheidsbochten. Verstappen merkte dat de achterbanden snel oververhit raakten, waardoor hij geen maximale tractie had bij het uitkomen van de bochten.
Dit betekende dat hij niet volledig kon pushen in de beslissende fase van de ronde.
“We probeerden gewoon de balans te finetunen, en de auto kwam wat meer tot leven. Het was best goed te rijden, maar nog steeds niet snel genoeg.”
Het team had geprobeerd de afstelling aan te passen om dit probleem te verhelpen, maar het was niet volledig opgelost.
Dit betekende dat Red Bull waarschijnlijk niet zou kunnen vechten voor de overwinning, tenzij strategische factoren of externe omstandigheden zoals een safety car een rol speelden.
Kansen in de race afhankelijk van strategie
Met een start vanaf de derde plaats lag de focus voor Verstappen op het behouden van positie en mogelijk profiteren van strategische kansen.
Red Bull zou verschillende opties hebben qua bandenkeuze en pitstopstrategie, wat van invloed kon zijn op het eindresultaat.
De verwachting was dat de meeste teams voor een éénstopper zouden gaan, waarbij het management van bandenslijtage een sleutelrol zou spelen.
Verstappen had aangegeven dat de auto gevoeliger was voor temperatuurwisselingen, dus de timing van de pitstop kon doorslaggevend zijn.
McLaren en Ferrari leken een voorsprong te hebben op Red Bull qua racesnelheid, maar kleine aanpassingen in de strategie konden het verschil maken.
Een vroege undercut of een langere eerste stint zou een kans kunnen bieden om posities te winnen. Uiteindelijk zou Verstappen vooral afhankelijk zijn van een goede start en de prestaties van de RB21 op de lange termijn.
Hoewel hij geen overwinning verwachtte, was het voor Red Bull een belangrijke stap om voor Ferrari en Mercedes te starten, een verbetering ten opzichte van eerdere races op dit circuit.
