Een robot ziet alles, maar voelt niets. Dat lijkt de kern van de discussie nu de Formule 1 in Oostenrijk een volgende stap zet met kunstmatige intelligentie op het circuit.
Waar Spa-Francorchamps vorig jaar al begon met AI-tools voor fans en engineers, komt de Red Bull Ring nu met een experiment dat direct ingrijpt op de race zelf: automatische detectie van track limits. En dat roept vragen op.
Iedere Formule 1-fan herkent het: die ene inhaalactie buiten de lijntjes, de herhaling die eindeloos wordt teruggespoeld, de stewards die zich in bochten wringen om de juiste straf te formuleren.
Maar dat is vanaf nu verleden tijd — althans, als het aan de FIA ligt. In Oostenrijk test de sport AI-ondersteuning om het overschrijden van baangrenzen automatisch te registreren.
Geen menselijke marshal, geen camera-oordeel, maar een algoritme dat duizenden datapunten per seconde verwerkt en meldt: “track limit overschreden”.
Dat klinkt efficiënt. En dat ís het ook. AI neemt emotie en interpretatie weg en levert strakke, objectieve beslissingen. Maar precies daar wringt het. Want racen ís emotie. En interpretatie hoort bij de sport zoals regen bij Spa.
“AI en machine learning zijn in 2025 diep verweven met het competitieve weefsel van F1,” aldus een technisch woordvoerder van de Formule 1-organisatie.
Statistiek in plaats van storytelling
Op Spa wordt sinds 2024 de zogenaamde StatBot ingezet. Deze AI-tool, ontwikkeld met Amazon Web Services, verwerkt historische data sinds 1950 en voorziet fans in real time van statistieken, vergelijkingen en weetjes. Het is een hit bij analisten en commentatoren — maar niet iedereen is enthousiast.
Sommigen missen het menselijk verhaal achter de cijfers. De emoties van een team dat uit het niets pole position pakt. De twijfel van een coureur die met oude banden het podium verdedigt. Statistiek verklaart veel, maar niet alles.
In Oostenrijk gaat het een stap verder. Hier is het geen vraag of AI de beleving verrijkt, maar of het invloed heeft op de race zelf. En dat maakt de situatie gevoeliger.
Elke Formule 1-auto bevat meer dan 300 sensoren. Samen genereren ze ruim 1,1 miljoen datapunten per seconde.
In totaal worden meer dan 550 miljoen datapunten gebruikt om via AI-simulaties races te analyseren en toekomstige situaties te voorspellen. De ontwikkeling van nieuwe auto’s verloopt dankzij AI tot 70% sneller.
Voor fans levert dat een stortvloed aan informatie op, in grafieken, pop-ups en dashboards. Maar voor coureurs betekent het ook dat hun handelen steeds vaker wordt geobjectiveerd — en beoordeeld — door systemen die geen gevoel kennen voor timing, intentie of racecraft.
“De teams die AI-inzichten het beste weten te integreren met menselijke expertise, behalen vaak het beslissende voordeel,” zegt de Formule 1 in een officieel rapport.
De bots beslissen, maar mensen voelen de gevolgen
Het is belangrijk om te benadrukken dat AI in Oostenrijk niet op eigen houtje straffen uitdeelt. De systemen signaleren, maar de uiteindelijke beslissing ligt nog steeds bij de stewards.
Toch: wie iets ziet, beïnvloedt wat er gebeurt. En als AI ineens zes track limit-overtredingen meldt die eerder onopgemerkt bleven, zal de race anders verlopen. Objectiever? Misschien. Eerlijker? Dat is de discussie.
Teams en coureurs maken zich zorgen over transparantie. Wat als het systeem een fout maakt? Wat als de grens in data wordt overschreden, maar het in beeld niet zichtbaar is? En hoe ver willen we gaan met automatisering?
Tot de startlichten ook worden bediend door algoritmes? De balans ligt — voorlopig — bij samenwerking. AI als gereedschap, niet als wetgever. Een hulpmiddel dat menselijke beslissingen ondersteunt, niet vervangt.
In de juiste handen levert het scherpere analyses, snellere reacties en misschien zelfs eerlijkere races. Maar in verkeerde handen wordt het een koud, onpersoonlijk systeem dat racen reduceert tot een spreadsheet.
Het experiment in Oostenrijk zal dan ook met argusogen gevolgd worden. Niet alleen door engineers en officials, maar vooral door fans. Want de kernvraag blijft: willen we een sport waar technologie het laatste woord heeft — of blijft Formule 1 uiteindelijk toch mensenwerk?