“Ik ben nooit echt blij met een tweede plaats.” Charles Leclerc was na afloop van de Grand Prix van Monaco niet in een juichstemming, maar zijn woorden klonken tegelijk als een bevestiging van Ferrari’s onverwachte heropleving.
De Monegask zette zijn SF-25 op de eerste startrij en eindigde als tweede, na een intens gevecht met McLaren-coureur Lando Norris. Op een circuit dat hun zwaktes normaal genadeloos blootlegt, vond Ferrari ineens een wapen dat wél werkte: stabiliteit over hobbels en kerbstones.
“We kwamen hier met lage verwachtingen, maar onze auto is goed over de kerbs. Dat hielp ons echt om het gat te dichten.”
Leclerc gaf aan dat Ferrari’s grote zwakte – langzame bochten – ook dit weekend merkbaar was. Maar het verschil zat in hoe de SF-25 zich gedroeg over de kerbs en hobbelige gedeeltes van het circuit.
Op een stratencircuit als Monaco, waar je constant tegen muren aan danst en de kerbs meeneemt alsof het curbstones zijn op een rallycrossbaan, is dat geen detail.
Ferrari bleek daar sterk in. Die eigenschap zorgde ervoor dat Leclerc aansluiting vond bij de snellere McLarens. De balans in de auto voelde beter dan op andere circuits, en dat gaf Leclerc genoeg vertrouwen om Norris tot op de laatste ronde onder druk te zetten.
“Ik dacht er de hele nacht over na waar ik Lando kon aanvallen. Maar de kans kwam nooit écht.”
Strategisch en technisch juiste keuzes
Ferrari’s prestatie in Monaco kwam niet alleen door geluk of omstandigheden. Het team nam bewuste stappen. Ze kozen voor een afstelling die beter omging met onvoorspelbare vering en abrupte verticale krachten.
Waar andere teams stuiterden of grip verloren op de hobbelige ondergrond, bleef Ferrari stabiel en controleerbaar.
Dat maakte ook dat Lewis Hamilton – die vanaf P7 startte na een gridstraf – kon profiteren. Hij onderbrak de flow van Alonso en Hadjar via een slimme undercut en bracht de tweede Ferrari naar huis op P5.
“De 18 punten van mij, plus de 10 van Lewis, zijn ontzettend waardevol voor ons team.”
Ondanks het solide resultaat liet Leclerc weten dat het hem pijn deed om als tweede te eindigen. Vooral omdat hij wist dat hij dicht bij de overwinning zat.
Op een paar momenten dacht hij serieus aan een aanval, maar Norris verdedigde telkens perfect. De kleine kansen verdwenen snel, en met inhalen bijna onmogelijk op Monaco was het game over.
Leclerc’s mentaliteit blijft die van een winnaar, maar zijn realisme over het seizoensverloop spreekt boekdelen. Met de zwakke prestaties in eerdere races nog vers in het geheugen, was dit een opsteker die Ferrari broodnodig had.
Wat dit betekent voor de rest van het seizoen
De woorden van Leclerc geven inzicht in de interne dynamiek bij Ferrari. Er is nog geen reden tot euforie, maar wel reden tot hoop.
De SF-25 laat zien dat het onder specifieke omstandigheden competitief kan zijn, en het team lijkt beter te begrijpen waar de sterke punten liggen.
De uitdaging ligt nu in het vertalen van die Monaco-vorm naar circuits waar kerbstabiliteit minder bepalend is, en waar de bochten langer, breder en sneller zijn.
“Als je kijkt naar het seizoen tot nu toe, dan is dit een heel positief weekend geweest.”
Toch toonde Monaco dat Ferrari vooruitgang boekt, en dat de coureurs erin slagen om met een moeilijk pakket het maximale te halen.