Renault Group blijft toegewijd aan de Formule 1 door haar Alpine-team, ondanks het stopzetten van het motorontwikkelingsprogramma. Volgens Renault Group-CEO Luca de Meo fungeert F1 als een krachtig marketinginstrument. Hij omschrijft de sport als een “boombox” die het Alpine-merk versterkt en geloofwaardigheid biedt aan autoliefhebbers.
De Meo benadrukte hoe belangrijk F1 is om de technische mogelijkheden van het merk te communiceren. Dit versterkt niet alleen het imago van Alpine, maar ook dat van Renault als geheel. Daarnaast beschouwt hij de sport als een platform waarop het merk zich kan profileren aan een wereldwijd publiek.
“F1 zegt iets over je capaciteiten,” aldus Luca de Meo.
Hoewel de financiële impact van F1 niet direct positief is, ziet Alpine-CEO Philippe Krief de betrokkenheid als een noodzakelijke investering. Volgens Krief is de autosport verweven met de identiteit van Alpine en essentieel voor de merkpromotie.
Hij benadrukt dat de verliezen die het F1-team lijdt niet zwaarder wegen dan de waarde die het voor het merk genereert.
“We hebben F1 en autosport nodig, want het is onderdeel van ons DNA,” verklaarde Philippe Krief.
Deze visie sluit aan bij de bredere strategie van Renault Group, die F1 niet alleen als een kostenpost ziet, maar als een investering in zichtbaarheid en merkwaarde.
Organisatorische veranderingen binnen het Alpine-team
Het management van Alpine heeft recent ingrijpende veranderingen ondergaan om betere resultaten te behalen. Flavio Briatore, een bekend figuur binnen de autosport, is aangesteld als uitvoerend adviseur. Daarnaast is Oliver Oakes benoemd tot teambaas. De Meo sprak zijn vertrouwen uit in de nieuwe leiding van het team.
“We hebben een slechte start gehad dit jaar, maar hebben Flavio teruggehaald. Ook hebben we Oli toegevoegd, een jongere man van 36, die volgens mij een van de grote namen in F1 zal worden,” aldus De Meo.
Deze nieuwe structuur moet volgens De Meo bijdragen aan een beter georganiseerd team, met een duidelijke focus op optimalisatie van prestaties en processen.
Een belangrijke beslissing binnen Renault’s F1-strategie is het stopzetten van de ontwikkeling van een nieuwe powerunit voor de 2026-reglementen. Door over te stappen op motoren van Mercedes-AMG kan Renault jaarlijks ongeveer £230 miljoen besparen.
Kostenvergelijking: Eigen motor versus klantenmotor
Kostenpost | Bedrag per jaar |
---|---|
Ontwikkeling eigen motor | £250 miljoen |
Aankoop Mercedes-AMG-motoren | < £20 miljoen |
De Meo benadrukte dat de financiële voordelen van het gebruik van klantenmotoren aanzienlijk zijn, zonder dat dit grote nadelen oplevert qua prestaties.
“In de huidige regels van F1 kun je een topmotor krijgen voor minder dan £20 miljoen per jaar; voor mij kostte het meer dan £250 miljoen per jaar,” legde De Meo uit.
Focus op aerodynamica en chassis
Door de motorontwikkeling te stoppen, verschuift Renault zijn prioriteiten naar het verbeteren van de aerodynamica en het chassis van de auto’s. De Meo ziet deze elementen als bepalend voor succes in F1. Deze verschuiving benadrukt een strategische aanpak waarbij de nadruk ligt op de optimalisatie van andere kernonderdelen.
“We hebben besloten ons te concentreren op andere zaken zoals het chassis, de aero en het team zelf,” voegde De Meo toe.
Hierdoor kan Renault middelen vrijmaken voor technologische innovaties die direct invloed hebben op de prestaties op het circuit.
De inzet van Renault voor F1 gaat verder dan alleen sportieve ambities. Het Alpine-team fungeert als een uithangbord voor technologische vooruitgang en merkidentiteit. Hoewel de kosten hoog zijn, onderstreept Renault dat de aanwezigheid in F1 essentieel is om zich te onderscheiden in de automarkt.
De keuzes die Renault maakt, zoals het overstappen op klantenmotoren en het herstructureren van het team, laten zien hoe de groep haar betrokkenheid bij F1 vernieuwt om deze zowel financieel als sportief duurzamer te maken.