De SF-25 schittert op vrijdag, maar bezwijkt op zondag. Race na race toont Ferrari in de tweede vrije training een bemoedigend tempo, vooral in de lange runs met volle tank. Maar zodra het erop aankomt tijdens de Grand Prix, verdwijnt die snelheid als sneeuw voor de zon.
De engineers in Maranello breken zich al maanden het hoofd over dit patroon. Hoe kan het dat de data van vrijdag zo hoopvol zijn, maar de resultaten op zondag zo teleurstellen? De discrepantie tussen simulatie en werkelijkheid groeit, en het begint het seizoen van Ferrari serieus te ondermijnen.
Een analyse van de eerste twaalf races van het seizoen 2025 laat weinig aan de verbeelding over. In acht van die races presteerde Ferrari tijdens de vrijdagse longruns duidelijk beter dan op zondag tijdens de daadwerkelijke raceafstand. In drie gevallen was het verschil zelfs opvallend groot.
Neem bijvoorbeeld Bahrein en Silverstone. Tijdens FP2 evenaarde Ferrari daar het tempo van McLaren-coureur Lando Norris. De auto oogde stabiel, snel en raceklaar.
Maar toen het op zondag om punten ging, gleed de SF-25 terug naar het middenveld. De simulatie voorspelde strijd voor het podium, maar in de praktijk bleek Ferrari geen partij. De oorzaak ligt deels in de omstandigheden waarin de simulaties plaatsvinden.
Tijdens FP2 rijdt de auto meestal in ‘clean air’, zonder verstorende turbulentie van andere auto’s. Daardoor blijven downforce, grip en bandentemperatuur stabiel – een perfecte, maar irreële situatie.
Gevangen in vuile lucht
Zodra het startsein klinkt, begint het echte probleem. Ferrari’s kwalificatieprestaties laten vaak te wensen over, waardoor Leclerc en Hamilton dikwijls vanaf het middenveld moeten starten. Dat betekent: rijden in ‘dirty air’, en dat doet de SF-25 geen goed.
“In verkeer verandert alles. De balans verdwijnt, de banden glijden, en je verliest vertrouwen,” — Charles Leclerc
Het is geen geheim dat de SF-25 extreem gevoelig is voor luchtverstoringen. Andere teams ondervinden dat ook, maar bij Ferrari lijkt het effect extra heftig. Zelfs het volgen van tragere auto’s gooit roet in het eten, en inhalen blijft lastig zolang de huidige aerodynamische regels gelden.
De combinatie van een matige kwalificatie en een auto die slecht presteert in verkeer, maakt dat Ferrari zelden zijn potentieel benut. De auto lijkt simpelweg te afhankelijk van ideale omstandigheden.
Er komt nog een factor bij: het weer. Bandentemperatuur is cruciaal in de Formule 1, en de SF-25 blijkt bijzonder kieskeurig. Een paar graden verschil tussen vrijdag en zondag, en de auto voelt plots compleet anders aan.
Vrijdagse longruns duren vaak slechts tien ronden. Ferrari probeert dan informatie te verzamelen over bandenslijtage en gripopbouw. Die gegevens worden gevoed in simulatiesystemen, maar die kunnen de chaos van een echte Grand Prix nooit volledig nabootsen. En daar wringt het.
“We kunnen alles perfect voorbereiden, maar als het 3 graden warmer is op zondag, lijkt de auto op een andere planeet,” — Lewis Hamilton
Ferrari gebruikt FP1 vaak voor een mini-longrun om de afstelling voor FP2 te perfectioneren. Op papier slim, maar in de praktijk blijkt het afstellen van de SF-25 een hachelijke zaak. De auto heeft een smalle afstellingsmarge – buiten dat venster daalt de performance drastisch.
Hoop uit Mugello
Achter de schermen werkt Ferrari hard aan een oplossing. Recent testte het team een nieuwe achterwielophanging op het circuit van Mugello. Dit mechanische onderdeel moet voor meer stabiliteit en een breder werkvenster zorgen, zodat de auto zich beter aanpast aan veranderende omstandigheden.
De hoop is dat deze update de kloof tussen vrijdag en zondag kan dichten. Als het werkt zoals verwacht, kan Ferrari eindelijk constant presteren – en stoppen met teleurstellen zodra het echt telt.
Ferrari’s seizoen hangt inmiddels aan een zijden draadje. Maar als deze ophanging zijn werk doet, zou de Maranello-formatie alsnog een rol van betekenis kunnen spelen in het tweede deel van 2025.