De invoering van het budgetplafond in 2021 heeft Formule 1-teams gedwongen om hun financiële strategieën grondig te herzien. Waar teams voorheen onbeperkt konden investeren in de ontwikkeling van hun auto’s, moeten ze nu hun uitgaven beperken tot een vast bedrag.
Voor het seizoen 2025 bedraagt dat $140,4 miljoen dollar, gebaseerd op een standaardbedrag van $135 miljoen voor 21 races, met een extra vergoeding voor elke race daarboven.
Deze financiële beperking betekent dat teams niet langer onbeperkt kunnen investeren in technische innovaties en dat ze methodisch te werk moeten gaan bij het ontwikkelen van hun auto’s. Het dwingt teams om efficiënter te werken en zorgt voor een gelijker speelveld tussen de grote en kleinere renstallen.
Tegelijkertijd brengt het ook uitdagingen met zich mee, vooral op het gebied van personeelsbeleid en de concurrentiepositie van de Formule 1 als industrie.
Adrian Newey: ‘We verliezen ingenieurs aan andere sectoren’
Volgens Adrian Newey, voormalig technisch directeur van Red Bull Racing en vanaf maart 2024 werkzaam bij Aston Martin, heeft het budgetplafond een onverwacht effect gehad op het aantrekken en behouden van personeel. In een interview met Auto Motor und Sport legde hij uit hoe de Formule 1-industrie minder aantrekkelijk is geworden voor technisch talent.
“Het budgetplafond zorgt ervoor dat Formule 1 niet langer de best betalende industrie is,” aldus Newey. “Bij Red Bull verloren we vroeger medewerkers aan andere F1-teams, maar nu vertrekken ze naar techbedrijven of WEC-teams omdat die beter betalen.”
Het betekent dat teams moeite hebben om hoogopgeleide ingenieurs en technisch personeel aan te trekken, omdat andere sectoren financieel aantrekkelijker zijn geworden. Het werven van afgestudeerden wordt steeds lastiger, omdat salarissen in de Formule 1 niet langer concurrerend genoeg zijn.
“We hebben moeite om afgestudeerden aan te trekken, omdat Formule 1 simpelweg niet meer de best betalende industrie kan zijn,” aldus Newey. “Dat heeft onverwachte nadelen.”
Binnen het budgetplafond gelden enkele uitzonderingen. Zo vallen de drie best betaalde medewerkers van een team (exclusief de coureurs) buiten de financiële rapportage.
Daarnaast worden administratieve kosten, HR-uitgaven en bonussen niet meegenomen in het totaalbudget. Desondanks blijven personeelskosten een uitdaging, vooral nu de kosten van levensonderhoud stijgen.
Door de strengere budgetregels moeten teams keuzes maken in hoe ze hun middelen besteden. Dit betekent dat er minder financiële ruimte is om toptalent aan te trekken of om te investeren in uitgebreide ontwikkelingsprogramma’s.
De focus ligt nu op efficiëntie en strategisch personeelsbeheer, maar het verlies van ervaren krachten naar andere sectoren kan op lange termijn gevolgen hebben voor de technische innovatie binnen de Formule 1.
De veranderende concurrentiepositie van Formule 1-teams
Met het budgetplafond heeft de Formule 1 geprobeerd een balans te vinden tussen kostenbeheersing en competitie. Hoewel het de dominantie van de grote teams enigszins heeft beperkt, blijven teams met een sterke infrastructuur en bestaande middelen een voorsprong behouden.
Het wegvallen van onbeperkte financiële middelen betekent dat teams niet simpelweg geld kunnen inzetten om technische problemen op te lossen. Ontwikkeling moet nu binnen een vast kader plaatsvinden, wat de nadruk legt op precisie en efficiënt budgetbeheer.
Volgens Newey leidt deze beperking ertoe dat teams een ‘engineering budget’ hebben, wat theoretisch de angst voor financiële ongelijkheid wegneemt.
“Het betekent dat je nu effectief een engineeringbudget hebt, waardoor de angst dat extra uitgaven je laten verdwijnen in de rangorde is verdwenen,” stelt Newey. “Op dat punt zou je de regels juist meer moeten vrijgeven, in plaats van ze steeds strenger te maken.”
Toch blijft er kritiek op de steeds gedetailleerdere regelgeving binnen de Formule 1. De voorschriften zijn inmiddels zo uitgebreid dat teams weinig speelruimte hebben om innovatieve oplossingen te bedenken.
Adrian Newey staat bekend om zijn baanbrekende ontwerpen en technische innovaties, maar geeft aan dat de huidige Formule 1-regelgeving steeds meer beperkingen oplegt aan ontwerpvrijheid. Hij vergeleek de regelgeving van vandaag met die uit het verleden en benadrukte hoe complex het reglement is geworden.
“Toen ik begon in de Formule 1, had ik een exemplaar van het technisch reglement van 1973 op mijn bureau liggen. Dat waren drie of vier pagina’s. Nu hebben we een complete bijbel, en dat is nog voordat je alle technische richtlijnen toevoegt,” aldus Newey. “Het is nu zo voorgeschreven, en dat is zonde.”
Voor Newey zijn de meest interessante reglementen de regels die teams veel ontwerpvrijheid geven. Hij ziet de steeds strengere regelgeving als een gemiste kans om innovatie in de sport te stimuleren.
Met zijn overstap naar Aston Martin zal Newey een belangrijke rol spelen in de voorbereiding op het nieuwe reglement voor 2026. Hoewel zijn vertrek bij Red Bull geen directe invloed zal hebben op de huidige ontwikkelingen, blijft zijn invloed op het technische aspect van de sport onmiskenbaar.
Hoe het budgetplafond de toekomst van ontwikkeling beïnvloedt
Het budgetplafond heeft de Formule 1 op meerdere vlakken veranderd. Waar teams voorheen afhankelijk waren van financiële slagkracht, moeten ze nu binnen strikte limieten opereren. Dit dwingt hen om efficiënter te werken, maar brengt ook nadelen met zich mee.
De grootste impact is merkbaar op het gebied van personeelsmanagement. De concurrentie met andere sectoren, zoals de technologiesector en het World Endurance Championship (WEC), maakt het voor F1-teams steeds moeilijker om talent vast te houden.
Daarnaast worden teams beperkt in hun ontwikkelingsmogelijkheden, doordat extra uitgaven niet langer mogelijk zijn zonder het budgetplafond te overschrijden. Dit betekent dat teams creatiever moeten zijn binnen de gegeven beperkingen, maar het kan er ook toe leiden dat innovatie in bepaalde richtingen wordt geremd.
Hoewel de intentie van het budgetplafond is om de sport competitiever te maken, wijzen experts zoals Newey op de onverwachte nadelen. Het verliezen van technisch personeel aan andere sectoren kan op de lange termijn invloed hebben op het innovatievermogen van de Formule 1-teams en de mate waarin zij zich kunnen onderscheiden op technologisch vlak.
De komende jaren zal blijken of de huidige financiële regelgeving verder wordt aangepast om deze uitdagingen te compenseren, of dat teams zich moeten blijven aanpassen aan de steeds striktere budgetlimieten.